Een naam wordt een handelsmerk: 90 jaar Opel Blitz
- Gepubliceerd in Opel
Negentig jaar geleden legde Opel met de Blitz de basis voor zijn langdurige succes met bedrijfswagens. De Blitz groeide uit tot het wereldberoemde symbool dat het merk nog steeds karakteriseert. Ooit roffelden zescilinder benzinemotoren met 40 kW (55 pk) vermogen onder de lange motorkap van Opels bedrijfswagens. Sindsdien is veel veranderd.
De huidige bedrijfswagens van Opel zijn voorzien van zeer efficiënte dieselmotoren met directe inspuiting en vermogens tot 132 kW (180 pk). Bovendien bieden ze comfort, veiligheid en remvermogen op het niveau van dat van personenauto's. De helden van vandaag dragen de namen Combo, Vivaro en Movano: de laatste Opel-bedrijfswagen met de naam Blitz ging in 1987 met welverdiend pensioen. Tegen het einde van de Blitz-modellijn hadden de fabrieken in Rüsselheim, Brandenburg en Luton een half miljoen exemplaren gebouwd. Vandaag de dag zijn Opels bedrijfswagens zuinig, veilig en robuust en helemaal klaar voor het vervoer van alle soorten lading.
In het begin
De oorsprong van de bedrijfswagens van pionier Opel ligt in 1899. Opel bouwde al vroeg bestel- en vrachtwagens op basis van de Patent Motorwagen 'System Lutzmann', de eerste auto die in Rüsselsheim werd gemaakt. In 1907 voegde Opel de eerste volwaardige vrachtwagen aan het portfolio toe. De driekwart-tonner was standaard voorzien van pneumatische banden en cardanaandrijving en was leverbaar met een twee- of viercilindermotor. In de Eerste Wereldoorlog stelde het leger een officiële definitie op van een 'standaardvrachtwagen' tot vier ton. Opel verkocht zijn robuuste versie van die 'standaardvrachtwagen' tot in de vroege jaren twintig. Vanaf 1923 produceerde Opel een nieuwe reeks bedrijfswagens, bestaande uit lichte vrachtwagens met een laadvermogen van één tot twee ton.
Spraakmakende prijsvraag
In 1930 stond de volgende generatie Opel-bedrijfswagens in de startblokken. De ingenieurs hadden in die economisch zware tijd geweldig werk geleverd en presenteerden volledig nieuw ontwikkelde en uitstekend ontworpen vrachtwagens voor 'sneltransport'. Voor de verkoop zocht de reclameafdeling van Opel een bondige naam, die zowel in het Duits als in iedere andere moderne taal goed was uit te spreken.
Voor het vinden van de juiste naam koos Opel een ongebruikelijke, zeer spraakmakende en effectieve manier: een prijsvraag waaraan iedereen in Duitsland kon deelnemen. "Win een Opel! We zoeken een naam die we wereldberoemd willen maken! Onze nieuwe vrachtwagen is klaar om te beginnen aan een succesvolle carrière in Duitsland en ver daarbuiten, met een naam die hem onmiskenbaar Duits maakt en ook uitdrukking geeft aan zijn superieure kwaliteit", schreef Wilhelm von Opel in paginagrote krantenadvertenties.
De hoofdprijs was een Opel 4/20 hp Limousine; vier Opel Motorclub-motorfietsen waren de tweede tot en met vijfde prijs. De sluitingsdatum voor inzendingen was 6 oktober 1930 en de winnaar werd bekendgemaakt op de Opel Dealerconferentie op 24 november 1930 in Frankfurt. De naam Blitz kwam uit 1,5 miljoen inzendingen als winnaar naar voren. Opel gebruikte die naam overigens al sinds 1889 voor de fietsen die het produceerde. En sinds 1930 stond de naam Blitz ook zes decennia lang voor Opels bedrijfswagens. Voor Wilhelm von Opel was het een naam "die zowel de oorsprong, de kracht als de prestaties van ons nieuwe product symboliseert."
De prestaties waren ook een belangrijk thema bij de presentatie van de Opel Blitz: met keuze uit twee basismodellen met een laadvermogen van 1,5 tot 2 ton, drie wielbases en twee motoren kon de Blitz voldoen aan de individuele wensen van klanten. De Blitz maakte de belofte van een ware vrachtwagen voor sneltransport waar met de 2,6-liter viercilindermotor en – in de Blitz '6' – de 3,6-liter 'Marquette'-zescilindermotor. In de volgende jaren verfijnde Opel het aanbod steeds verder – en met succes. De carrière van de nieuwe Blitz-vrachtwagens was zo overweldigend dat Opel al vijf jaar na het debuut van de Blitz speciaal voor de productie van bedrijfswagens een nieuwe fabriek bouwde.
Uitbreiding naar het oosten
Aangezien de fabriek bij het hoofdkantoor in Rüsselheim, bij Frankfurt, al op volle kracht draaide, breidde Opel uit naar Brandenburg an der Havel, nabij Berlijn. Op 7 april 1935 vond de ceremonie plaats voor het begin van de bouw van de nieuwe, speciaal voor vrachtwagenproductie ontworpen fabriek, met de modernste industriële architectuur en een oppervlak van 850.000 vierkante meter. Het was de eerste Opel-fabriek die uitsluitend voor productie aan de lopende band was ontworpen.
In juli 1937 verliet de 25.000e Blitz voor sneltransport de fabriek in Brandenburg. In hetzelfde jaar breidde Opel het motorenaanbod uit met motoren van personenauto's: het voorzag de drietonner van de moderne 3,6-liter zescilinder van de Opel Admiral, met kopkleppen en een met tandwielen aangedreven nokkenas. Die leverde 55 kW (75 pk) en met een topsnelheid van 90 km/u was de Blitz nu sneller dan menige personenauto. In de ééntonner monteerde Opel de 1,5-liter viercilinder kopklepper met 27 kW (37 pk) uit de Opel Olympia. Daarvan was de topsnelheid 80 km/u. De Blitz was degelijk, betrouwbaar en robuust – een volwaardige Opel dus.
In 1945 kwam de productie van de Blitz in Brandenburg tot stilstand. Het gebouw was vernield bij hevige luchtaanvallen. De restanten van de productielijn werden ontmanteld en als herstelbetaling naar de Sovjet Unie gestuurd. De productielijn van de Kadett in Rüsselsheim onderging hetzelfde lot. De Kadett ging in Moskou als Moskvitch in productie, maar de productielijn van de Blitz werd niet meer opgebouwd.
Nieuw begin in West-Duitsland
Het nieuwe begin in de hoofdfabriek in Rüsselsheim was met een vrachtwagen: de eerste naoorlogse Opel was een Blitz. "Op maandag 15 juli 1946 vond een eenvoudige ceremonie plaats ter gelegenheid van de herstart van de serieproductie van de 1,5-tons, 2,5-liter zescilinder Opel Blitz sneltransporter. Daarmee luisterde Adam Opel AG de hervatting van de serieproductie van motorvoertuigen op," zo meldde het nieuws destijds. Als symbolische handeling voor de herstart knipte de bevelvoerend generaal van het derde Amerikaanse leger ceremonieel een geel lint door.
De eerste naoorlogse Blitz die werd afgeleverd, was een vrachtwagen met open laadbak, die 6.600 mark kostte. Ten opzichte van de vorige versie was het maximaal toelaatbaar totaalgewicht met 200 kg toegenomen tot 3.400 kg en steeg het laadvermogen naar 1.725 kg. De zescilinder kopklepmotor uit de Kapitän leverde nu een vermogen van 40 kW (55 pk). Tot eind 1946 produceerde Opel 839 Blitz-sneltransporters. Toen de productie in december 1951 stopte, was het totaal opgelopen tot 37.117 exemplaren.
De grote broer van de 1,5-tonner, de drietonner, was al sinds augustus 1944 exclusief bij Daimler-Benz in productie. De in licentie als L 701 geproduceerde Blitz liep van de band in de fabriek in Mannheim – in eerste instantie met sterk vereenvoudigde 'standaardcabine', vanaf 1948 weer met de originele cabine, die Opel vanuit Rüsselsheim aanleverde. In 1949 verscheen de opvolger van de L 701 en Opel nam alle onverkochte exemplaren en resterende onderdelen over. Tot 1954 produceerde Opel nog 467 exemplaren van de beroemde vrachtwagen – onder zijn oorspronkelijke naam en met het Blitz-logo voorop.
De vrachtwagen voor het economisch wonder
Dankzij het frisse design was de 1,75-tons opvolger van de 1,5-tons Blitz populair in heel Europa. Zijn brede grille en fraai gevormde spatborden waren kenmerkende stijlelementen uit Amerikaanse vormtaal van de jaren vijftig. De cabine was van staal en de soepele 2,5-liter zescilinder uit Opels sedanmodellen onderscheidde zich van de veelal minder verfijnde motoren op de vrachtwagenmarkt.
Het toegenomen laadvermogen van dit model uit 1955 maakte de Blitz extra bijzonder: met een laadvermogen van twee ton kon hij meer vervoeren dan hij zelf woog. Externe carrosseriebouwers zorgden voor ombouw tot bussen, verhuiswagens, bezorgwagens en brandweerwagens op basis van het 3.300 of 3.750 mm lange chassis'. Jaarlijks verlieten zo'n 20.000 exemplaren van de zogenaamde 'Rundschnautzer' ('rondneus') de fabriek. Bij de modelwisseling in 1960 bereikte de productie het aantal van 89.767 exemplaren.
De Blitz voor de swingende jaren zestig was voorzien van een nieuwe 2,6-liter zescilindermotor en een kortere, aflopende neus. Liefhebbers omschrijven het design van de besteluitvoering als subtiel elegant en bijzonder effectief. Omdat de fabriek in Rüsselsheim al op volle toeren draaide, leverde de externe carrosseriebouwer Voll de carrosseriestructuur.
De Blitz verscheen op de IAA, de autoshow van Frankfurt, van 1965 in een sterk gewijzigde gedaante. De cabine had een veel expressievere voorzijde met een nadruk op horizontale lijnen. Opel breidde het motorenaanbod uit met een 51 kW (70 pk) sterke viercilinderkrachtbron. Deze 1,9-liter benzinemotor met een kettingaangedreven bovenliggende nokkenas was gebaseerd op de nieuwe generatie motoren die Opel in 1965 samen met de Opel Rekord B had geïntroduceerd.
In 1966 kregen de 2,1- en 2,4-tonsvarianten een nieuwe zescilinder-in-lijn, die de Blitz een topsnelheid gaf van 110 km/u. Tegen het eind van de jaren zestig was de Opel Blitz in Duitsland nog steeds een van de populairste lichte vrachtwagens. Bijna de helft van de benzinevrachtwagens met een totaalgewicht tot drie ton was een Opel.
In 1969 nam Opel een volgende belangrijke stap met de introductie van een dieselmotor in de Blitz. Tussen 1965 en 1975 produceerde Opel 47.368 benzine- en 7.374 dieselversies. De productie van de Blitz in Duitsland stopte op 10 januari 1975. Na 417.211 in Rüsselheim en Brandenburg gebouwde exemplaren verdween het model dat zijn naam aan het Opel-embleem had gegeven uit het aanbod. Toch bleef de naam wel in gebruik, want twee jaar eerder al, in maart 1973, had Opel het aanbod uitgebreid met een compacte bestelwagen: de Opel Bedford Blitz.
Kleine vrachtwagen uit Luton
In de jaren zeventig concentreerde Opel zich op personenauto's en werd de productie van bedrijfswagens verplaatst naar de Vauxhall-fabriek in Luton, Engeland. De Opel Bedford Blitz werd aangedreven door zuinige Opel-dieselmotoren en levendige Vauxhall-benzinemotoren.
Het was een overtuigend concept: de motor vóór de bestuurder, de aangedreven wielen onder de laadruimte, McPherson-voorwielophanging en de rijeigenschappen van een personenauto. Met zijn zelfdragende carrosserie, vlakke laadvloer, grote deuren en compacte dashboard viel de bestelbus bijzonder goed in de smaak. De Opel Bedford Blitz was ook bijzonder populair als basis voor campers en bereikte een marktaandeel van meer dan 20 procent. In deze periode leverde Opel onder de naam Blitz ook zware Bedford-vrachtwagens met toegestane totaalgewichten tot 10,2 ton.
Met zijn opgefriste design en nieuwe 2,3-liter dieselmotor vormde de Bedford Blitz van 1980 tot 1987 de basis van het bedrijfswagenaanbod van Opel. Aan het einde van de productie ging de naam Blitz na 57 jaar met pensioen. Met het beroemde Blitz-embleem leeft de naam echter voort in iedere Opel.
Comeback met een nieuwe naam
Na tien jaar keerde Opel in 1997 met de Arena succesvol terug in de bestelwagenmarkt. Vandaag de dag zetten de Combo Cargo, Vivaro en Movano de traditie van de Blitz voort met talrijke varianten, baanbrekende lichttechniek, connectiviteit en hightech assistentiesystemen.
Onlangs breidde Opel het aanbod van bijzonder efficiënte lichte bedrijfswagens verder uit met de volledig elektrische Vivaro-e. Dankzij de Combo-e en de elektrische versie van de Movano is het aanbod vanaf volgend jaar volledig geëlektrificeerd. In 2024 is er van alle Opel-modellen een elektrisch aangedreven versie.