Menu

Nieuwe wetgeving tegen tellerfraude

Het is iets waar elke ondernemer in de autobranche vast wel eens tegen aan is gelopen: een auto met een tellerstand die niet klopt. Dat is natuurlijk erg vervelend, want het is dan ook lastig zo'n auto te verkopen. Het is dan niet verstandig te doen alsof je neus bloedt en je klant daarover niet te informeren. Vroeg of laat werkt dit tegen je. Fraude met tellerstanden is helaas iets dat nog steeds voorkomt en dit is aanleiding voor onze wetgever om hier nieuwe maatregelen tegen te nemen. Maar wat houdt dat dan precies in?

Bestaande maatregelen
Er zijn al eerder maatregelen genomen om tellerfraude te voorkomen. Zo is de Wegenverkeersweg 1994 al enige jaren geleden aangepast. Daarbij is het strafbaar gesteld om de tellerstand van een auto te beïnvloeden. Dit door bijvoorbeeld een andere teller te plaatsen, maar denk ook aan speciale apparaten die de werking van de tellerstand beïnvloeden of terug aanpassen. Via het strafrecht is dat dus gesanctioneerd. De ervaring heeft echter geleerd dat hier weinig tot geen effect van werd gemerkt.

Tellerfraude en aansprakelijkheid
Wat vaak voor ondernemers tot grote problemen kan leiden, zijn de civiele acties die klanten kunnen ondernemen. Als iemand een auto koopt wordt de tellerstand als een belangrijke eigenschap van de auto  gezien. Voor een koper is het immers ook vaak de beweegreden om juist dat ene exemplaar met een lage kilometerstand te kopen. Als achteraf blijkt dat de tellerstand niet juist is, zal dat vrijwel altijd tot  aansprakelijkheid van de verkoper leiden voor de schade die de koper daardoor lijdt. Denk er daarbij ook aan dat de auto soms teruggenomen moet worden en het geld dus terugbetaald moet worden. 
Kortom, allemaal zeer vervelende consequenties.

Nieuwe maatregelen tegen tellerfraude
Toch blijkt dit niet voldoende te zijn. Tellerfraude vindt nog steeds plaats. Niet zozeer dat bedrijven in de autobranche zich daar schuldig aan maken, maar er zijn nog steeds veel autobezitters die hun tellerstand beïnvloeden. Dit met name via speciale apparatuur die de werking van de tellerstand aanpast. Voor de  wetgever is dit aanleiding geweest om de nieuwe maatregelen aan te kondigen. 

Verbod op apparatuur ter beïnvloeding tellerstand
Ten eerste komt er een verbod op de invoer, verkoop en het op voorraad hebben van apparatuur die de tellerstanden kan beïnvloeden. Door het lastiger te maken de beschikking te krijgen over dergelijke  apparatuur, zal het ook minder makkelijk zijn de tellerstanden te beïnvloeden, althans dat is de gedachte van onze wetgever. Op zich een goede gedachte, maar waar zoveel dingen in Europa Europees worden geregeld, is dit nu juist iets dat alleen op nationaal niveau plaatsvindt. Als de apparatuur dus niet in Nederland  verkrijgbaar is, zoekt iemand zijn heil wel elders. Het is dus de vraag of dit doeltreffend is. Het maakt het verkrijgen van dergelijke apparatuur dus wel lastiger, maar zeker niet onmogelijk.

Verbeterde registratie tellerstanden ter voorkoming van tellerfraude
Vervolgens is een andere belangrijke maatregel dat de wijze van het registreren van de tellerstanden wordt aangescherpt. Dit moet nu niet alleen gebeuren bij apk-keuringen en reparatie boven de € 150,-, maar bij alle reparaties. Zodoende worden de tellerstanden dus beter vastgelegd en is het idee van de wetgever dat tellerfraude nog makkelijker te signaleren is. Wat hierbij echter over het hoofd wordt gezien, is dat tellerfraude met name plaatsvindt bij nieuwere auto's. Nieuwe auto's hoeven de eerste jaren niet gekeurd te worden en daarnaast hoeft een nieuwe auto ook minder vaak voor onderhoud naar een garage. Het is dus de vraag of dit bij nieuwe auto's ook doeltreffend is. De tijd zal dat moeten leren.

Conclusie en advies
Het is dus een probleem waar je als ondernemer in de autobranche soms tegenaan kunt lopen: een auto met een onjuiste tellerstand. Het is echt verstandig om daar open over te zijn en bij de verkoop van een auto dat duidelijk te vermelden. De wetgever heeft ter voorkoming van tellerfraude al wetgeving gemaakt en daar komt nu dus een nieuwe wet bij. Toch denk ik dat je hier als ondernemer minder van te vrezen hebt dan de civiele aansprakelijkheid als je geconfronteerd wordt met een koper die problemen maakt over een achteraf
gebleken onjuiste tellerstand. Een strafrechtelijke vervolging zie ik niet zo snel plaatsvinden, maar een civiele procedure met alle kosten van dien zeer zeker. Consumenten zijn vaak goed doordrongen van hun rechten en bij een tellerstand waarmee gesjoemeld is, is de kans op succes voor een consument vrijwel zeker. Mijn  advies aan al mijn klanten in de autobranche is dus altijd goed te checken wat de tellerstand is van een auto die je verkoopt en hier zeker zorgvuldig aandacht aan te besteden. Door dat te doen, kun je namelijk achteraf een hoop ellende voorkomen. De nieuwe aangekondigde wetgeving zal fraude met tellerstanden mogelijk wel terugdringen, maar voorkomen zal zij dat hoogstwaarschijnlijk niet. Wees daar dus alert op!

Zoekt u ook hulp bij het opstellen van een contract? Of heeft u een ander juridisch probleem?
Neem dan geheel vrijblijvend contact op met Binnema Advocatuur om meer informatie te ontvangen en bel 058 2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. .
Kijk voor meer informatie op
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

De bedoeling van partijen!

Als advocaat adviseer ik mijn cliënten geregeld over het sluiten van overeenkomsten. Soms wordt alleen mijn advies ingewonnen, maar veelal stel ik de tekst van de overeenkomst ook voor mijn cliënten op. Denk hierbij aan bedrijfsovernames, samenwerkingsovereenkomsten, dealerovereenkomsten, huurovereenkomsten of koopovereenkomsten. Van belang is daarbij natuurlijk dat de afspraken tussen partijen zo goed mogelijk op papier staan en de noodzakelijke juridische clausules worden opgenomen. Want als er ooit discussie ontstaat over wat partijen nu precies zijn overeengekomen, kan worden teruggegrepen op de tekst van het contract
en kan worden bepaald wat er dan is afgesproken. Toch moet ik daarbij de kanttekening plaatsen dat niet alleen de tekst van belang is. In sommige gevallen kijkt een rechter namelijk niet alleen naar de tekst, maar wordt verder gekeken. Er wordt dan gezocht naar "de bedoeling van partijen".

Uitgangspunt is echter wel de tekst van de overeenkomst. Daarom moet deze helder zijn en in begrijpelijke taal. Juristen hebben er een handje van lange zinnen aan het papier toe te vertrouwen met moeilijke woorden en schuwen ook "archaïsch taalgebruik" zeker niet. Soms ontkom je er uiteraard niet aan dat een zin wat langer is en sommige "moeilijke" woorden zijn juridisch jargon en kunnen niet ontbreken. Maar "dikdoenerij" moet je echt voorkomen en je moet er alles aan doen de tekst zo helder mogelijk te maken. Vaak verdient het de voorkeur de tekst meer in "Jip en Janneke-taal" te schrijven, dan er een warrig onleesbaar verhaal van te maken. Het moet immers ook voor de partijen en derden duidelijk zijn en het moet niet enkel worden geschreven voor juristen.

Maar ondanks dat een tekst van een overeenkomst nog zo helder opgesteld kan worden, kan er toch discussie over ontstaan. En wat staat je dan te doen als er een geschil ontstaat over de vraag wat partijen zijn  overeengekomen? Met name als er juristen in het spel komen, is de kans dat dat gebeurt groot. Juristen zijn er namelijk heel goed in verschillende interpretaties te geven aan bepalingen en waarbij dan uiteraard juist die uitleg gekozen wordt die het meest in het belang is van hun klant. Hoe helder een contract ook wordt opgesteld, dit is vrijwel nooit geheel uit te sluiten.

Als partijen het dan niet eens worden, zal uiteindelijk een rechter over de vraag moeten oordelen wat partijen hebben afgesproken. Een rechter kijkt dan als uitgangspunt naar de tekst van de overeenkomst. Met name bij "commerciële contracten" is de taalkundige uitleg van de tekst uitgangspunt. Als één van partijen beweert dat er echter iets anders is overeengekomen, is het wel mogelijk om daar "tegenbewijs" van te leveren. Het ligt dan op het pad van de partij die de letterlijke tekst weerspreekt om aan te tonen dat partijen iets anders voor ogen hadden.

Dat brengt mij dan ook bij een heel belangrijk punt wat in de praktijk geregeld over het hoofd wordt gezien. Bij het sluiten van een contract is uiteraard het "eindproduct", zijnde het door de betrokken partijen getekende document, van belang. Veel mensen denken dus ook dat ze zo'n contract met hun leven moeten bewaken. Maar niet alleen dat schriftelijke document is van belang. Wat net zo belangrijk is en wat mensen meestal vergeten, is hetgeen aan het sluiten van die overeenkomst vooraf is gegaan. Juist daarin is vaak de bedoeling van partijen terug te vinden en daarin is dan vaak ook het bewijs gelegen van een andere afspraak dan zoals die uit de tekst van het contract blijkt. Denk hierbij aan emailcorrespondentie, brieven, whatsapp-berichten of gespreksverslagen die aan het sluiten van het contract vooraf zijn gegaan. Hieruit blijkt vaak precies wat partijen voor ogen hebben gehad toen ze het contract sloten. Mocht er dan op enig moment discussie ontstaan over de uitleg van het contract, dan kan daaruit dus de bedoeling worden afgeleid.

Stel dan dat een partij kan aantonen dat de bedoeling van de partijen bij het sluiten van de overeenkomst toch echt anders is geweest dan de letterlijke tekst in de overeenkomst, dan is de kans zeker aanwezig dat de rechter afstapt van zijn uitgangspunt dat de letterlijke tekst gevolgd moet worden en de partij die die letterlijke tekst ter discussie stelt uiteindelijk toch aan het langste eind trekt. 

Een goed contract moet dus helder zijn en als uitgangspunt moet uit de tekst duidelijk blijken wat partijen hebben afgesproken. Voor het geval een partij stelt dat de bedoeling van de partijen toch anders is geweest dan zoals het op papier staat, is het van belang daar bewijs van te kunnen leveren. Mijn advies aan mijn cliënten, welke tip ik bij dezen ook met u deel, is om voor dat geval ook altijd goed de voorgeschiedenis te documenteren, door alle correspondentie en bijvoorbeeld gespreksverslagen goed te bewaren. Mocht er dan ooit discussie ontstaan over wat er nou precies is afgesproken, dan kan dat de rechter zeker helpen te bepalen wat nou precies tussen partijen is afgesproken. De kans is in zo'n geval groot dat de rechter dan niet alleen kijkt naar de letterlijke tekst van het contract, maar ook naar "de bedoeling van partijen". 

Zoekt u ook hulp bij het opstellen van een contract? Of heeft u een ander juridisch probleem?
Neem dan geheel vrijblijvend contact op met Binnema Advocatuur om meer informatie te ontvangen en bel 058 2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  

Kijk voor meer informatie op:
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

Help, mijn klant betaalt niet! Hoe incasseer ik een geldvordering?

Tot de coronacrisis stond Nederland er economisch gezien goed voor. Het coronavirus heeft wereldwijd genadeloos om zich heen geslagen en of er al een einde in zicht is, durft niemand te zeggen. Het coronavirus, en dan met name de angst die het bij velen  veroorzaakt, drukt onze economische bloei. Het gevolg daarvan is dat mensen hun rekeningen niet meer kunnen of willen betalen. Iedereen wordt daarmee geconfronteerd en elke ondernemer vraagt zich af wat hij of zij hiermee moet. Wat staat mij te doen wanneer een klant mij niet betaalt? Dit is een vraag die ik als advocaat geregeld van klanten krijg.

Het minnelijke traject
Het is natuurlijk verstandig zelf eerst eens contact op te nemen met een klant die niet betaalt. Hoor eens wat er achter zit. Is  iemand simpelweg niet in staat te betalen of wil iemand niet betalen. In het eerste geval is het verstandig te proberen een redelijke betalingsregeling overeen te komen. Van een kale kip valt immers niet te plukken. In het tweede geval is het goed te horen wat dan de reden is waarom de klant niet wil betalen. Is er een klacht over bijvoorbeeld de uitgevoerde reparatie of de geleverde auto? Als zo'n klacht terecht is, kan er een oplossing voor worden gevonden en anders kan worden uitgelegd dat er toch betaald moet worden. De meeste ondernemers voelen dit wel aan en weten dat het verstandig is eerst zelf eens de telefoon te pakken.

Het buitengerechtelijke incassotraject
Mocht een goed gesprek met de niet betalende klant nergens toe leiden of mocht de klant simpelweg nergens op reageren, dan moet het formele incassotraject worden ingezet. Belangrijk is daarbij als ondernemer een strak debiteurenbeleid te voeren. Zie er strak op de gestelde betalingstermijnen toe. Op het gros van de in Nederland verzonden facturen staat de standaard tekst "Gelieve binnen veertien dagen te betalen", maar zeer weinig ondernemers zien er ook strikt op toe dat binnen die termijn wordt betaald. Vaak blijven niet betaalde facturen na die veertien dagen nog lange tijd liggen voordat iemand binnen het bedrijf er iets mee doet. Door daar echter strikt op toe te zien en actie te ondernemen wanneer niet betaald wordt, kan veel "stilstaand geld" worden voorkomen. Wanneer je klant je niet betaalt, ben jij als het ware een financier van je klant. Daar ben je echter geen ondernemer voor geworden.

Mijn tip is dus na het verstrijken van de eerste betalingstermijn direct een vriendelijke betalingsherinnering te sturen. Hou de toon nog wat vriendelijk, aangezien er natuurlijk altijd mensen zijn die simpelweg zijn vergeten de factuur te betalen. Die klanten wil je niet wegjagen door direct een brief op hoge poten te versturen.

De 'veertien-dagenbrief'
Mocht zo'n vriendelijke betalingsherinnering niet tot betaling leiden, dan volgt het startschot voor een incassoprocedure. In de incassobranche wordt wel gesproken van het verzenden van een zogenaamde 'veertien-dagenbrief'. Die brief wordt zo genoemd omdat aan particuliere klanten altijd een termijn van minimaal veertien dagen geboden moet worden om vrijwillig tot betaling over te gaan. Pas wanneer die veertien dagen nadat de particuliere klant kennis heeft kunnen nemen van de brief zijn verstreken, kun jij als ondernemer aanspraak maken op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In die veertien-dagenbrief moeten die
buitengerechtelijke kosten ook worden vermeld. De klant die niet betaalt moet, om het maar simpel te zeggen, geïnformeerd  worden over het feit dat hij bijkomende kosten verschuldigd wordt wanneer hij binnen de in de brief gestelde termijn van veertien dagen niet tot betaling overgaat. Er wordt vaak gekozen voor een termijn van veertien dagen om dat de post soms een dag te laat is en in de wet aan de niet betalende klant een minimale termijn van veertien dagen wordt gegeven. Met die veertien dagen zit je meestal dus veilig. Wanneer je zaken doet met een andere ondernemer behoef je de wettelijke termijn strikt genomen niet in acht te nemen. Om je debiteurenbeleid echter op orde te houden en niet telkens verschillende brieven te hoeven versturen, raad ik klanten aan om altijd één formele sommatiebrief te gebruiken en daarbij geen onderscheid te maken tussen particuliere klanten en bedrijfsmatige klanten. Stel dat jij als ondernemer alleen zaken doet met bedrijven, dan ligt het anders, maar dat is iets dat ik in de autobranche niet vaak zie. 

Buitengerechtelijke kosten
Hiervoor stipte ik al aan dat een klant op enig moment ook de zogenaamde 'buitengerechtelijke kosten' verschuldigd wordt. Dat zijn de kosten die jij moet maken om de klant buiten een procedure om te bewegen alsnog tot betaling over te gaan. Door de wetgever is een speciaal besluit gemaakt waarin aan de hand van percentages berekend kan worden om welk bedrag het gaat. Bij  vorderingen van grofweg onder de € 2.500,- bedragen de buitengerechtelijke kosten eigenlijk altijd 15% van het openstaande bedrag met een minimum van € 40,-. Komt de vordering boven die € 2.500,-, dan neemt het percentage eerst af tot 10% en dat tot een bedrag van € 5.000,-. Daarboven wordt het 5% tot € 10.000,- en alles daarboven tot € 200.000,- wordt 1%. Als de termijn in de veertien-dagenbrief is verstreken, moet de klant dit bedrag betalen. 

Het inschakelen van een incasso specialist
Wordt er na het versturen van de zestien-dagenbrief, die jij als ondernemer het beste zelf kunt versturen, niet betaalt, dan kan de zaak worden overgedragen naar een incasso specialist, zoals bijvoorbeeld een gespecialiseerde incasso-advocaat. Omdat de klant de in de brief geboden termijn al heeft laten verstrijken, moet hij sowieso de buitengerechtelijke kosten betalen. Daarmee worden de kosten voor buitengerechtelijke werkzaamheden door de incasso specialist meestal volledig gedekt. Als de klant dan uiteindelijk betaalt, hoef je dat zelf niet te betalen. 

Het opstarten van een procedure
Nu de klant niet reageert of niet wenst te betalen naar aanleiding van diverse verzoeken en sommaties daartoe, zit er niks anders  op dan een procedure op te starten. Zo'n procedure wordt opgestart door een dagvaarding op te laten stellen door een incasso-specialist. Daarin wordt uitgelegd welk bedrag jij te vorderen hebt en waarom de rechter de niet betalende klant moet veroordelen tot betaling. In die dagvaarding zullen ook de bijkomende kosten gevorderd worden, zoals de hiervoor al besproken buitengerechtelijke kosten en ook een vergoeding voor de kosten in de gerechtelijke procedure.Conservatoir beslag Voorafgaand aan zo'n procedure kan ook beslag worden gelegd onder de niet betalende klant. Beslagen worden in Nederland gelegd door deurwaarders, maar toestemming om een beslag te leggen voordat de procedure wordt opgestart dient in Nederland door een advocaat aan de rechtbank verzocht te worden. Het voordeel van zo'n beslag kan zijn dat de niet betalende klant zijn vermogensbestanddelen niet allemaal kan wegsluizen. Als de rechter hem of haar veroordeelt tot betaling, is het geld ook nog  steeds aanwezig. Ander voordeel daarbij kan zijn, dat een dergelijk beslag best wel tot druk kan leiden en de klant dan alsnog tot betaling overgaat. Denk bijvoorbeeld aan het leggen van beslag op een bankrekening waardoor de klant niet langer bij zijn geld kan komen. Je kunt het jezelf wel voorstellen dat dat tot vervelende situaties leidt. Het leggen van beslag kan in bepaalde gevallen dus doeltreffend zijn.

Het vonnis van de rechter
Nadat de procedure bij de rechtbank is doorlopen, komt de rechter tot een uitspraak. In veel gevallen voert een niet betalende klant niet eens verweer. Dan leidt een procedure binnen een betrekkelijk korte termijn tot een zogenaamd 'verstekvonnis'. Dat is een procedure waarbij de wederpartij geen verweer voert. Voert de niet betalende klant wel verweer, dan leidt het tot een vonnis 'op tegenspraak', zoals dat in juridisch jargon wordt genoemd. Dan houdt de rechter wel rekening met de verweren die de niet betalende klant voert. In zo'n geval zijn er twee opties, ofwel u wordt geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, ofwel uw vorderingen worden afgewezen.

Tenuitvoerlegging vonnis
Wordt u geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, dan moet de niet betalende klant alsnog betalen. Het vonnis kan 'ten uitvoer worden gelegd', zoals dat heet. Dat gebeurt door de deurwaarder beslag op het vermogen van de niet betalende klant te laten leggen. Meestal hoeft het niet zover te komen en ziet de niet betalende klant alsnog in dat er betaald moet worden. 

Hoger beroep
Bent u of de klant het niet eens met de uitspraak van de rechter, dan kan daartegen in hoger beroep worden gegaan. Dat kan niet in alle zaken. Geldvorderingen onder de € 1.750,- zijn van hoger beroep uitgesloten. Daarvoor vindt de wetgever het bedrag te laag. Bij de lage geldvorderingen is de eerste uitspraak die de rechter doet dus ook bindend. Wanneer u of uw klant ervoor kiest in hoger beroep te gaan, wordt de zaak opnieuw beoordeeld en ditmaal door het Gerechtshof. In zo'n procedure is het verplicht een advocaat in te schakelen. Het Gerechtshof zal dan opnieuw kijken of zij het wel of niet met uw vorderingen eens zijn. 

Faillissementsaanvraag als ultiem pressiemiddel
Stel nu dat al deze inspanningen ten spijt de klant na een veroordeling door de rechter alsnog niet betaalt. Staat u dan met lege handen en heeft u onnodige kosten gemaakt? Als de klant u uiteindelijk niet betaalt, is dat inderdaad wel de bittere waarheid. Wat u dan nog zou kunnen doen, is als laatste mogelijkheid nog druk op de klant uit te oefenen door diens faillissement aan te vragen.

Daarvoor heeft u uw eigen vordering nodig en daarnaast moet u bekend zijn met andere vorderingen die de klant niet betaalt. Meestal is het wel mogelijk een dergelijke vordering te achterhalen. U kunt dan door een advocaat een verzoek bij de rechtbank laten indienen om het faillissement van de klant aan te vragen. In veel gevallen laat iemand het daar niet op aankomen en leidt die druk alsnog tot betaling. Mocht ook dat uiterste redmiddel niet slagen, dan wordt de klant failliet verklaart en dient een curator diens faillissement af te wikkelen. Als het om een natuurlijk persoon gaat, zal hij of zij vaak in de schuldsanering terecht komen. Als het daartoe leidt, is de kans klein dat u uw volledige vordering betaald krijgt. Dan is helaas de bittere waarheid dat u een hoop kosten hebt gemaakt en u uw geld kwijt bent.

De meeste klanten betalen alsnog
Gelukkig doet de laatstgenoemde situatie zich niet vaak voor. In de meeste gevallen betaalt de klant alsnog op het moment dat een advocaat in beeld komt. Veel klanten willen het er niet op aan laten komen dat zij in een gerechtelijke procedure terechtkomen. Voorafgaand daaraan wordt daarom vaak een regeling getroffen. Als een klant het wel op een procedure laat aankomen, wordt er veelal na een veroordelend vonnis betaalt. Slechts in uitzonderlijke gevallen, wordt er helemaal geen geld ontvangen en dat is dus wel een risico dat je als ondernemer neemt wanneer je een incassotraject opstart, maar het is wel een risico dat je als ondernemer in mijn optiek moet nemen. Doe je immers niks tegen een niet betalende klant, dan weet je zeker dat je naar je geld kunt fluiten!

Wordt u ook wel eens geconfronteerd met klanten die u niet (tijdig) betalen?
Wilt u weten hoe u dit kunt oplossen?
Neem dan geheel vrijblijvend contact op met Binnema Advocatuur om meer informatie te ontvangen en bel 058 2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  
Kijk voor meer informatie op:
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

HUURBESCHERMING

Niet elke ondernemer kiest er voor zijn bedrijfspand te kopen. Huren is immers een goed alternatief. Veelal is het zelfs zo dat, met name startende, ondernemers ook niet anders kunnen dan een bedrijfspand huren. Als eigenaar ben je heer en meester over je eigen pand. Hoe zit dat als je huurder bent?
Ben je dan volledig overgeleverd aan de wil van je verhuurder? Of heb je ook bepaalde bescherming?
 

Op basis van de Nederlandse huurwetgeving heeft een huurder altijd bepaalde bescherming. Hoe ver die bescherming bij huur van  bedrijfspanden gaat, is afhankelijk van het 'huurregime' dat van toepassing is. In Nederland zijn er voor bedrijfspanden namelijk twee huurregimes. Het huurregime voor de zogenaamde 'artikel 7:290 BW bedrijfsruimte' en de 'overige bedrijfsruimte', genoemd in artikel 7:230a van ons Burgerlijk Wetboek. 

Voordat bepaald kan worden hoeveel bescherming je als huurder hebt, moet je eerst beoordelen onder welke van deze twee huurregimes jouw bedrijfspand valt. In de autobranche zal dat veelal gaan om de artikel 7:290 BW bedrijfsruimte. Daarvoor is namelijk vereist dat er verkoopactiviteiten plaatsvinden of bijvoorbeeld sprake is van een ambachtsbedrijf. In de autobranche is daar vaak sprake van. Denk aan de verkoop van auto's en de reparatie ervan. Dat geldt ook voor de verkoop van onderdelen en deelreparaties en bijvoorbeeld schadeherstel als het schadebedrijf ook door haar klanten bezocht kan worden.

Voor de artikel 7:290 BW bedrijfsruimte geldt dat de huurder huurbescherming heeft. Die huurbescherming houdt in dat er sprake is van huurprijsbescherming en ook ontruimingsbescherming. Zo kan de huurprijs door de verhuurder niet zomaar worden aangepast. Daartoe is in de wet een speciale regeling opgenomen. In grote lijnen komt het er op neer dat de verhuurder, maar ook de huurder, de rechter kan vragen om de huurprijs aan te passen. Op die manier kan de huurprijs in overeenstemming worden gebracht met huurprijzen van vergelijkbare panden. Het is echter niet zo dat de huurder is overgeleverd aan de verhuurder.
Voor de verhuurder geldt, dat hij ook niet tot in het einde der dagen gebonden hoeft te zijn aan een 'te' lage huurprijs.

Ontruimingsbescherming houdt in dat de verhuurder de huurovereenkomst niet zomaar kan beëindigen wanneer het de verhuurder uitkomt. Wanneer de huurder zijn verplichtingen correct nakomt en de verhuurder de huurovereenkomst desondanks wil beëindigen, zal hij de huurovereenkomst moeten 'opzeggen'. Veelal is in het huurcontract een termijn daarvoor opgenomen. Het is echter niet zo dat het enkel in acht nemen van die opzegtermijn voldoende is. In de wet is namelijk bepaald dat de verhuurder een limitatief aantal opgesomde 'opzeggingsgronden' in acht mag nemen. Bij de opzegging moet dat ook worden toegelicht.
Op die manier is de mogelijkheid om een huurovereenkomst op te zeggen dus behoorlijk ingeperkt en dat leidt dus weer tot bescherming van de  huurder.

Daarnaast geldt dat een huurovereenkomst van artikel 7:290 bedrijfsruimte altijd vijf jaar of langer duurt en daarna, behoudens  tussentijdse opzegging, van rechtswege met vijf jaar wordt verlengd. De gedachte erachter is dat een ondernemer wel de tijd en mogelijkheid moet hebben een locatie gebonden bedrijf op te kunnen starten. Een belangrijke uitzondering op deze regel bestaat  voor huurcontracten van twee jaar of korter. Als zo'n contract afloopt, eindigt de huurovereenkomst. Wanneer de huurder het met beëindiging van de huurovereenkomst eens is, kan de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden worden beëindigd. Stemt de huurder daar niet mee in, maar komt hij zijn verplichtingen niet correct na, dan zou de verhuurder nog kunnen proberen de  huurovereenkomst te laten ontbinden. Ook hier neemt de huurovereenkomst een speciale positie in in het rechtssysteem. Waar de meeste andere overeenkomsten door middel van een buitengerechtelijke verklaring ontbonden kunnen worden, geldt voor de  huurovereenkomst van "gebouwde onroerende zaken", waaronder dus bedrijfsruimte, dat de rechter die ontbinding moet  uitspreken. Ook dat leidt er toe dat de rechter daar dus iets van moet vinden en de huurder op die manier dus wordt beschermd.

Zoals gezegd, zijn er dus twee regimes. Het andere regimes, van de 'overige bedrijfsruimte', biedt de huurder minder bescherming. Daar heeft de huurder geen huurprijsbescherming. Het is echter niet zo dat de verhuurder dan maar lukraak de huurprijs kan verhogen wanneer daarover niks in de huurovereenkomst is geregeld.

Waar dit huurregime wel enige bescherming biedt, is bij beëindiging van de huurovereenkomst. Op basis van dit huurregime heeft de huurder geen 'huurbescherming', maar is de zogenaamde 'ontruimingsbescherming' van toepassing. Dit houdt in dat de huurder aan de rechter een extra termijn kan vragen om nog in het pand te kunnen blijven zitten, nadat de verhuurder de  huurovereenkomst heeft opgezegd. In dat geval zal de huurovereenkomst wel zeker eindigen, maar kan de huurder de rechter vragen om aan hem een termijn te bieden om nog wat langer in het gehuurde te blijven zitten en zodoende om zich heen te kunnen kijken voor een andere bedrijfsruimte. Zodoende komt de huurder niet van de ene op de andere dag op straat te staan. Zo'n verlenging kan drie keer plaatsvinden en dan met termijnen van maximaal één jaar. In de praktijk komt het echter niet vaak voor dat een huurder dan langer dan een jaar mag blijven zitten. Dit regime biedt dus wel enige bescherming, maar wel  beduidend minder dan de bescherming die het regime van de artikel 7:290 BW bedrijfsruimte biedt.

Concluderende, zijn er best veel ondernemers die geen 'eigen' bedrijfspand hebben, maar zijn aangewezen op een huurpand. Op  zich is daar niks mis mee, zij het dat je wel afhankelijk bent van je verhuurder. Daar heeft de wetgever rekening mee gehouden en dus een bepaalde mate van bescherming geboden in de wet. Zoals uitgelegd, zal het in de autobranche vaak gaan om huurruimte die valt onder het artikel 7:290 BW bedrijfsruimte regime, dat meer bescherming biedt dan het andere huurregime voor de 'overige bedrijfsruimte'. In beide gevallen kan de verhuurder de huurder echter niet van de ene op de andere dag het pand uit zetten. Doordat dat dus niet de gang van zaken zal zijn, is er altijd de gelegenheid uit te kijken naar een ander geschikt pand.

Tjerk Binnema is advocaat te Leeuwarden en autoliefhebber!
Hij combineert zijn passie voor het recht met zijn passie voor auto's als vaste columnist.
Heeft u een juridische vraag?
Neem dan vrijblijvend contact op met het Advocatenkantoor Binnema Advocatuur te Leeuwarden
en bel 058-2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. .
Kijk voor meer informatie op:
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

Remedies tegen wanbetalers

Het is een fenomeen van alle tijden en komt overal voor: mensen die hun rekeningen niet betalen. In de autobranche  gebeurt dat natuurlijk ook. Iemand koopt een auto maar betaalt de koopsom niet of laat zijn auto repareren, maar weigert de rekening te betalen. Heel vervelend natuurlijk en absoluut niet zoals het hoort. Maar wat kan je hier als ondernemer tegen doen?

De eerste oplossing is simpel. Vraag om "boter bij de vis". Dit is met name verstandig wanneer je als ondernemer zaken doet met een onbekende. Je weet van tevoren niet wat voor vlees je dan in de kuip hebt. Betaling vooraf voorkomt dat mensen hun rekening achteraf niet betalen. Dit lijkt heel simpel, maar toch komt het heel veel voor dat ondernemers op de pof leveren, met alle consequenties van dien.

De tweede mogelijkheid bouwt voort op de eerste. Het is namelijk ook verstandig om te vragen om een voorschot. In de bouw en de zakelijke dienstverlening is dit heel gebruikelijk. Door de klant al een bedrag te laten aanbetalen, wordt het risico kleiner om later niet (volledig) betaald te worden. Stel dat je een auto verkoopt, maar de levering nog niet plaatsvindt. Dan is het goed alvast een aanbetaling te vragen. Voorafgaand aan de levering maak je als verkoper vaak al kosten om de auto bijvoorbeeld klaar te maken of van een "verse" apk te voorzien. Dan is het fijn dat die kosten worden gedekt door een aanbetaling voor het geval de koper zich later 
terugtrekt. Anders blijf je vaak zelf met de kosten zitten.

Een andere tip is het bij de verkoop van een auto het bedingen van een "eigendomsvoorbehoud". Dat kan door een speciale bepaling in de koopovereenkomst op te nemen of bijvoorbeeld in de algemene voorwaarden. Zo'n beding brengt mee dat de koper van een auto pas eigenaar wordt zodra hij alle betalingstermijnen heeft voldaan. Tot die tijd blijf je als verkoper eigenaar van de auto. Wordt er  uiteindelijk niet (volledig) betaald, dan kan je de eigendom dus opeisen en sta je niet met lege handen. De ondernemers die zich  toeleggen op de reparatie van auto's hebben vaak een sterk middel in handen waar zij zich niet altijd van bewust zijn.
Strikt genomen hoef je namelijk pas de auto na een uitgevoerde reparatie aan de klant af te geven als er voor de reparatie is betaald. Dat raad ik al mijn klanten aan om te doen. Met name als het gaat om onbekende klanten die voor de eerste keer langskomen. Als zij wegrijden zonder te betalen en kwaad in de zin hebben en niet betalen, wordt het een heel getouwtrek om het geld daarna terug te krijgen. Vraag daarom om betaling voordat je de auto afgeeft. Als de klant dat niet wil, ben je als ondernemer niet verplicht de auto af te geven. Als  ondernemer heb je dan namelijk het recht om de auto onder je te houden.
Dat sterke recht heet het "retentierecht".

Een prachtig recht waar je als ondernemer je voordeel mee kan doen. Als ondernemer is het dus verstandig je ervan bewust te zijn dat er een reëel risico is dat klanten niet altijd (op tijd) betalen. Dat geldt uiteraard ook als ondernemer in de autobranche. Ik ben als  advocaat vaak betrokken bij incassogeschillen waar het gaat om dit soort problemen en zie vaak dat veel problemen vooraf voorkomen hadden kunnen worden. Voorkom dit risico dus door vooraf de zaken goed te regelen. Ik hoop dat ik je in het voorgaande wat tips heb gegeven.

Mocht je hierover nog een vraag hebben? Schroom dan niet en neem gerust eens contact met mij op! Tjerk Binnema is advocaat te Leeuwarden en autoliefhebber! Hij combineert zijn passie voor het recht met zijn passie voor auto's als vaste columnist. Heeft u een juridische vraag? Neem dan vrijblijvend contact op met het Advocatenkantoor Binnema Advocatuur te Leeuwarden en bel 058-2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  

Kijk voor meer informatie op:
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

Consumentenbescherming: hoe ga je er mee om?

In een eerdere column heb ik al eens geschreven over consumentenbescherming bij de verkoop van een occasion. In het kort komt consumentenbescherming erop neer dat een koper er als uitgangspunt altijd vanuit mag gaan dat de gekochte auto op een normale en veilige wijze als auto gebruikt kan worden. Wanneer een gebrek zich binnen zes maanden na aankoop voordoet, wordt volgens de wet vermoed dat het gebrek ten tijde van de koop aanwezig was. De koper staat dan met 1-0 voor en de verkoper zal moeten aantonen dat het gebrek pas na levering is ontstaan. Consumenten worden dus enorm beschermd. Hoe ga je hier als ondernemer mee om? 

Door op de verkoopfactuur te schrijven dat de auto wordt gekocht "zoals gezien en gereden" wordt deze bescherming niet beperkt. Wanneer de professionele verkoper dus een auto verkoopt zonder garantie, kan de koper soms toch aanspraak maken op herstel of schadevergoeding in geval van gebreken. Als de motor na een dag rijden kapot gaat of de remmen het begeven, zal de koper daarna in de meeste gevallen bij de verkoper aan kunnen kloppen. Toch is het wel mogelijk de consumentenbescherming te beperken en haar werking af te zwakken.

Hoe ver consumentenbescherming gaat wordt namelijk ingevuld door de verwachtingen die de koper van de auto mag hebben. De  verwachtingen die een koper mag hebben worden bepaald door de prijs van de auto, het merk en type auto, het bedrijf waar de auto wordt gekocht en de mededelingen van de verkoper. Van een auto van een jaar oud, gekocht bij de lokale dealer, mag je een  hoge verwachting hebben. Van een auto zonder kenteken en keuring en ook nog eens met schade, mag je als consument niet verwachten dat je met die auto veilig deel kunt nemen aan het verkeer. Dit zijn natuurlijk uitersten en het zal er in de regel wat  tussenin liggen.

Welke bescherming een consument in een specifiek geval heeft, is dus afhankelijk van alle omstandigheden die bij de koop spelen. Een verkoper doet er verstandig aan rekening te houden met deze consumentenbescherming bij de verkoop van  tweedehands auto's. Om het risico te voorkomen dat je als ondernemer met consumentenbescherming wordt geconfronteerd, adviseer ik altijd duidelijk te zijn naar de klant en bijvoorbeeld de staat van de auto goed op de koopovereenkomst te vermelden. Wanneer het bekend is dat een auto een bepaald mankement heeft, doe je er ook goed aan dat aan de koper te melden en ook op papier te zetten. De verwachtingen van de consument worden daardoor ingekleurd en de werking van de consumentenbescherming
beperkt.

Het is ook raadzaam goede algemene voorwaarden te hanteren. Het is niet zo dat daarin alle consumentenbescherming uitgesloten kan worden en alle problemen uit de wereld zijn, maar het is wel mogelijk om daarin de werking van de consumentenbescherming af te zwakken. Let wel, een algemene bepaling, zoals de veel geziene tekst "zoals gezien en gereden", is daarvoor onvoldoende.

Tjerk Binnema is advocaat te Leeuwarden en autoliefhebber!
Hij combineert zijn passie voor het recht met zijn passie voor auto's als vaste columnist.
Heeft u een juridische vraag?
Neem dan vrijblijvend contact op met het Advocatenkantoor Binnema Advocatuur te Leeuwarden
en bel 058-2030193 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  
Kijk voor meer informatie op:
www.binnema-advocatuur.nl 

Lees meer...

Het belang van een schriftelijk contract!

Afspraken zijn er om na te komen. Als je met iemand iets afspreekt, wil je dat diegene doet wat hij toezegt. "Een man een man, een woord een woord" is een spreekwoord dat dit treffend omschrijft. Dat geldt natuurlijk ook voor de autobranche waarin vaak  afspraken worden gemaakt met een groot financieel belang. Een juridische 'overeenkomst', zoals bijvoorbeeld een  koopovereenkomst of een geldlening, is ook een afspraak. In juridisch jargon spreekt men van een 'meerzijdige rechtshandeling'.  Twee of meer partijen maken dan afspraken met elkaar die voor één of meer van die partijen rechten of verplichtingen in het leven  roepen. Juristen spreken dan van 'verbintenissen'. Zo'n 'overeenkomst' ben je verplicht na te komen. Denk maar aan de  verplichtingen uit een dealercontract of koopovereenkomst met een klant. Doe je dat niet dan riskeer je een procedure bij de rechtbank. In de klassieke oudheid hanteerde men dit uitgangspunt al middels het Latijnse adagium "Pacta servanda sunt", oftewel "Overeenkomsten zijn bindend". Maar hoe zorg je er nu voor dat die afspraken in overeenkomsten goed vast komen te liggen? Als je je ergens toe verplicht, wil je immers wel weten waartoe. 

Voor dat doel maken mensen schriftelijke contracten. In de wet wordt gesproken van 'akten'. In beginsel is het niet verplicht een overeenkomst schriftelijk vast te leggen. Zo is een mondeling gesloten koop van een occasion via de telefoon net zo goed een overeenkomst als een in veelvoud opgemaakte dealerovereenkomst die is vastgelegd in een notariële akte. Een overeenkomst kan zogezegd 'vormvrij' tot stand komen. Maar desalniettemin verdient het naar mijn mening wel de voorkeur om overeenkomsten op papier te zetten en te ondertekenen. Dan heb je namelijk bewijs in handen van de gemaakte afspraken. Zolang de verhouding met je contractspartij goed is, zullen er omtrent de overeenkomst geen problemen ontstaan. 
Maar wat als de relatie verslechtert? Dan kan je er vergif op innemen dat er problemen ontstaan wanneer de overeenkomst niet schriftelijk is vastgelegd. Dan loont het zeker wel de moeite om dit zelf goed op papier te zetten of, bij grotere contracten met grote belangen, om er wat geld voor uit te trekken om dit door een advocaat of notaris te laten doen of te laten beoordelen.

Nederland heeft overigens wel een cultuur waarin alles juridisch vastgelegd wordt. Wellicht niet zo sterk als in de Verenigde Staten, maar als je in bepaalde Oosterse culturen kijkt, zie je dat het daar veel minder gebruikelijk is om overeenkomsten schriftelijk vast te leggen. Iemands "woord" is daar kennelijk nog meer waard dan in onze Westerse samenleving. In de Westerse samenleving komt het in zakelijke verhoudingen zelfs geregeld voor dat er tussen partijen een overeenkomst wordt gesloten waarin de afspraken worden vastgelegd omtrent de wijze waarop zij zich gaan inspannen om tot een definitieve overeenkomst te komen en hoe zo'n 
overeenkomst er uit moet komen te zien.

In Nederland spreekt men dan van een 'intentie-overeenkomst', maar vaker hoor je de term 'Letter of intent' of kortweg 'LOI'. Ondanks dat het natuurlijk gewoon een kwestie van "goed fatsoen" is om afspraken na te komen, adviseer ik wel overeenkomsten altijd schriftelijk vast te leggen. Dan heb je namelijk bewijs in handen. Iets om op terug te vallen als dat nodig mocht zijn. Als de afspraken op papier staan, kan je contractspartner bij hoog en bij laag iets anders roepen, maar de rechter zal als uitgangspunt toch echt uitgaan van de afspraken die op papier staan. Ik ben er daarom een groot voorstander van dat mensen hun overeenkomsten schriftelijk goed vastleggen. 

Hoe dan ook adviseer ik iedereen die belangrijke afspraken maakt en overeenkomsten sluit om dit schriftelijk vast te leggen in een contract. Als advocaat komen mijn cliënten immers vaak pas bij mij als de verhoudingen tussen de contractspartijen al zijn verslechterd. Dat is het moment dat de overeengekomen afspraken niet meer worden nagekomen, maar dat moet worden afgedwongen bij de rechter. Dan zie je ook vaak dat de beide contractspartners ineens een heel ander idee hebben over wat zij in het verleden hebben afgesproken. Voorkom zo'n situatie!
Het is wel zo fijn dat de overeenkomst dan goed op papier staat. Dan sta je namelijk een stuk sterker in een gerechtelijke procedure en onthoud daarbij goed: Inkt liegt niet!

Mr. Tjerk Binnema is autoliefhebber en advocaat.
Hij deelt zijn juridische kennis graag met anderen.
Heeft u een juridische vraag, of weet u een interessant onderwerp voor een column?

Neem dan contact met hem op:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  
James Wattstraat 4 B2 (8912 AR) Leeuwarden
Of kijk eens op: www.binnema-advocatuur.nl

Binnema-VK 002-1 

Lees meer...

Samenwerking in de autobranche

Ondernemers werken graag samen. Ondernemers in de autobranche vormen daarop geen uitzondering. Samenwerking zie je op alle fronten voorkomen. Op hele grote schaal, denk maar aan de grote autofabrikanten die elkaar in het verleden veelvuldig overnamen om door die wijze van samenwerking hun marktaandeel te vergroten. Maar ook de garage op de hoek werkt samen met andere ondernemers. Denk maar eens aan het gezamenlijk opkopen van een partij auto's of bijvoorbeeld de langdurige relatie die is opgebouwd met een onderdelenleverancier. Samen sta je sterk! Dat geldt ook bij ondernemen en elke ondernemer zal daarom samenwerken met anderen. Toch is het goed eens stil te staan bij de juridische kant van de zaak. Samenwerking is vanuit  commercieel oogpunt interessant, maar het moet juridisch wel goed zijn afgedicht om risico's te voorkomen.

De meest vergaande vorm van samenwerking doet zich voor wanneer twee bedrijven juridisch één bedrijf worden. Bijvoorbeeld als gevolg van een fusie of overname. In zo'n situatie zal één van beide bedrijven opgaan in het andere bedrijf. Als het verdwijnende
bedrijf een eenmanszaak is, zal daaraan een zogenaamde "activa passiva transactie" ten grondslag liggen. Kort gezegd, neemt het ene bedrijf dan de vermogensbestanddelen van het andere bedrijf over op basis van een overeenkomst.

Als het om rechtspersonen gaat, meestal een BV, kan er ook gekozen worden voor een juridische fusie. In zo'n geval gaat het  gehele vermogen door de fusie over. Eén van de twee rechtspersonen houdt daardoor op te bestaan. In beide gevallen moet er echter voor gezorgd worden dat de overnemende partij goed onderzoekt wat hij overneemt, het zogenaamde "due diligence–onderzoek". Zodoende wordt voorkomen dat men een kat in de zak koopt en er later lijken uit de kast komen. Ondernemers kunnen er natuurlijk ook voor kiezen naast hun bestaande bedrijf een nieuw bedrijf op te richten. Dat kan bijv. door gezamenlijk een BV op
te richten waar iedere samenwerkingspartner dan aandelen in heeft. Vanuit fiscaal oogpunt wordt er ook wel eens voor gekozen om te gaan samenwerken in een vennootschap onder firma, beter bekend als de "v.o.f.". Fiscaal biedt dat voordelen, maar de  deelnemers in een v.o.f. zijn wel hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de v.o.f.

Als er gekozen wordt voor een BV speelt dat risico, behoudens bestuurdersaansprakelijkheid – waar ik in een eerdere column al eens over schreef –, niet. Dat kan dus reden zijn om voor een BV te kiezen. Bij voornoemde vormen van samenwerking gaan de  samenwerkende partners echt samen een bedrijf vormen. Samenwerking komt echter veel vaker voor in een losser verband. Denk aan de afspraken die ondernemers maken over inkoop van onderdelen. Of bijvoorbeeld afspraken die je maakt met andere bedrijven over de inkoop van auto's of wanneer een bedrijf reparaties op bestendige basis uitbesteedt aan een ander bedrijf. Vaak zal het gaan om afspraken die ad hoc gemaakt worden, maar wel een terugkerend karakter kunnen hebben. Soms wordt die samenwerking zo sterk dat het dan nodig is om een meer omvattende en soort overkoepelende overeenkomst te sluiten. Het meest bekende
voorbeeld in de autobranche hiervan is denk ik wel het dealercontract dat veel dealers sluiten. Dit is bij uitstek een vorm van samenwerking. Bij deze vorm van samenwerking wordt een keten gevormd, waarbij de producent de auto's maakt, de dealerbedrijven verkopen en daar tussenin zit dan nog een distributeur. Al deze bedrijven werken samen met het doel hetzelfde product uiteindelijk aan de man te brengen. Allemaal op basis van overeenkomsten, waarin vanzelfsprekend goede afspraken moeten
worden gemaakt. Met name bij deze "contractuele" vorm van samenwerken liggen gevaren op de loer. Wat als bijvoorbeeld de samenwerking plotseling eenzijdig beëindigd wordt? Bij samenwerking kan één van beide partijen afhankelijk worden van de andere partij. Met name als de éne partij veel groter of machtiger is dan de andere partij. Denk aan de klassieke verhouding tussen enerzijds merkdealers en anderzijds distributeurs en producenten. Als de samenwerking dan stopt, zal dat drastische gevolgen hebben voor de zwakkere en afhankelijke partij. Daarom is dat een onderwerp om in contractsonderhandelingen zeer zeker rekening mee te houden. Dit is in ieder geval een probleem dat ik bij contractuele samenwerkingsvormen vaak terug zie komen. Ook komt het geregeld voor dat de samenwerking een florerende start maakt, maar de liefde uiteindelijk toch bekoelt. Vaak doordat de in beginsel hoge verwachtingen van de aanstaande samenwerking uiteindelijk toch niet uitkomen. Als op zo'n situatie niet wordt geanticipeerd in het contract, kan dit tot slepende conflicten leiden, waarbij over en weer verwijten worden gemaakt. Het gevolg daarvan zal zijn een weinig productieve, kostbare en nare situatie die veelal uitmondt in een gerechtelijke procedure. 

Kortom: als je kiest voor een samenwerking met een ander bedrijf, zorg dan dat alles wel goed vastligt. Doe goed onderzoek voordat je een ander bedrijf overneemt. Voorkom dat je een kat in de zak koopt of gaat samenwerken met een partner die achteraf tegenvalt. Als de samenwerking minder vergaand is, neemt dat niet weg dat ook bij zo'n contractuele samenwerking aandacht besteed moet worden aan de mogelijke gevolgen daarvan. Voor nu, maar misschien nog wel meer voor de toekomst wanneer de samenwerking achteraf toch niet zo'n goed idee blijkt te zijn!

mr. Tjerk Binnema is autoliefhebber en advocaat.
Heeft u een juridische vraag of weet u een interessant
onderwerp voor een column?
Neem dan contact met hem op:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
James Wattstraat 4 B2 (8912 AR) Leeuwarden
Tel. 058 2030193
Lees meer informatie over samenwerking op https://binnema-advocatuur.nl/advocaten-diensten/ondernemingsrecht/

 

Lees meer...

Algemene Verordening Gegevensbescherming

Licht in de duisternis!

Laat ik beginnen met een mededeling van persoonlijke aard. Per 1 juli jl. heb ik als advocaat de overstap gemaakt naar een ander kantoor, Rotshuizen Geense Advocaten te Leeuwarden. Gevestigd in een statig pand in één van de mooiste straten in het centrum van Leeuwarden, de Prins Hendrikstraat. Een kantoor bemand door een gezellige club mensen. Samen met een team uitmuntende en gespecialiseerde advocaten mag ik mijn mooie beroep voortzetten in een inspirerende omgeving. Het moge duidelijk zijn, ik heb geen spijt van deze "transfer".

Maar goed, mijn persoonlijke wel en wee zal u hopelijk niet geheel koud laten, maar is vast niet de primaire reden waarom u de tijd neemt om mijn column te lezen. U wilt weten hoe dat nu precies zit met die AVG, voluit de "Algemene Verordening Gegevensbescherming". Die AVG waar iedereen het de laatste tijd over heeft. Het, volgens deskundigen, meest verstrekkende stuk wetgeving van de eenentwintigste eeuw. Een hot item op internet dat ook al meerdere malen het nieuws heeft gehaald. Met name de onduidelijkheid over de AVG is velen een doorn in het oog. Vandaar mijn poging om middels deze column enig licht in de duisternis te scheppen.

De AVG is Europese wetgeving, een Europese verordening om precies te zijn. De AVG regelt de wijze waarop met  persoonsgegevens omgegaan moet worden. In de AVG worden deze "persoonsgegevens" omschreven als alle gegevens van een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon. Het gaat om vrijwel alle gegevens die aan een persoon verbonden zijn, dus van  geboortedatum tot ipadres. De AVG vervangt de oude Nederlandse Wet Bescherming Persoonsgegevens, gebaseerd op een oude EU-richtlijn. In de gehele EU geldt de AVG vanaf 25 mei jl. Alle EU-burgers hebben nu dezelfde privacyrechten. Het doel dat de  Europese Unie met de invoering van de AVG nastreeft, is het bieden van een betere en ruimere bescherming van persoonsgegevens, met name door de verantwoordelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens meer bij bedrijven en organisaties te leggen. Een speciale overheidsinstantie, de Autoriteit Persoonsgegevens, moet toezicht houden op de correcte naleving van de verplichtingen in de AVG. 

Maar wat zijn dan de belangrijkste veranderingen?
Deze vraag hoor ik vaak. Het gaat dan eigenlijk met name om de aanvullingen en verscherpingen ten opzichte van de oude Wet Bescherming Persoonsgegevens. Zo is er onder de AVG de verplichting een register aan te leggen met daarin de verwerkingen van persoonsgegevens binnen het desbetreffende bedrijf of de organisatie, het zogenaamde "register van verwerkingsactiviteiten".
Hierin moet bijvoorbeeld ook worden opgenomen welke maatregelen getroffen zijn om persoonsgegevens te beschermen. Een reeds bestaande verplichting, is de verplichting om "datalekken" te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, en in bepaalde gevallen ook aan de betrokkene. Van zo'n datalek is sprake wanneer persoonsgegevens plat gezegd op straat belanden. Deze verplichting bestond ook al in de oude wet. Wel zijn de regels aangescherpt. Met name doordat vereist wordt dat een register wordt bijgehouden waarin datalekken worden vermeld. Zodoende kan de Autoriteit Persoonsgegevens achteraf controleren of juist is
gehandeld. Soms bestaat ook de verplichting een Functionaris Gegevensbescherming aan te stellen. Dit geldt voor overheidsinstellingen en bepaalde andere organisaties. De Functionaris Gegevensbescherming is iemand die binnen de organisatie toezicht houdt op de toepassing en naleving van de AVG. Verder valt te noemen dat de AVG verlangt dat er niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan strikt noodzakelijk is. Bij de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten moet ook aandacht worden besteed aan de vraag of persoonsgegevens aangetast kunnen worden. Het bedrijf of de organisatie die de persoonsgegevens verwerkt, is verantwoordelijk onder de AVG. Als een bedrijf of organisatie vervolgens gegevens door een andere partij laat verwerken, vereist de AVG dat daarvoor een speciale overeenkomst wordt gesloten, een "verwerkersovereenkomst". Speciale aandacht besteed ik aan het vereiste dat voor gegevensverwerking een legitieme grond aanwezig moet zijn. Lukraak persoonsgegevens verzamelen, is dus uit den boze. Zo'n "legitieme grond" is bijvoorbeeld de noodzaak persoonsgegevens te verzamelen om aan de verplichtingen uit een overeenkomst te voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de naam en het adres van een klant die een nieuwe auto koopt. Die informatie is nodig om te weten waar de auto afgeleverd kan worden, maar is bijvoorbeeld ook vereist om de klant in de schriftelijke koopovereenkomst mee te identificeren.

AVG Screenshot-16-07-2018

Als de persoonsgegevens gebruikt worden voor een ander doel, bijvoorbeeld het toesturen van reclame, is uitdrukkelijke  toestemming van degene om wiens gegevens het gaat vereist. Het is daarom van belang deze toestemming uitdrukkelijk te vragen.
Ten slotte zijn er nog een aantal andere legitieme gronden, die echter minder vaak voorkomen en ik hier dus onbesproken laat. Maar het is van belang dat u zich realiseert dat vaak toestemming vereist is om persoonsgegevens te verwerken. Bijvoorbeeld als reclamemateriaal naar bestaande klanten wordt gestuurd. Iets dat in de autobranche geregeld voorkomt! Ook vereist de AVG dat bedrijven en organisaties de betrokkenen informeren over de verwerking van hun persoonsgegevens en de wijze waarop dat gebeurt. Er bestaat dus een informatieplicht. Ook hebben de betrokkenen diverse rechten aangaande hun persoonsgegevens waar zij op gewezen moeten worden. Bijvoorbeeld het recht om persoonsgegevens te laten verwijderen of aan te laten passen. 

Soms is het ook mogelijk bezwaar te maken tegen gegevensverwerking. Is eenmaal toestemming gegeven voor het verwerken van persoonsgegevens dan kan die toestemming ook weer worden ingetrokken. Op dergelijke rechten moeten bedrijven en organisaties de betrokkenen wijzen. De plek bij uitstek om dergelijke informatie op te nemen, is de zogenaamde "Privacyverklaring". Veelal wordt dit document op de website geplaatst, maar het is ook mogelijk een dergelijk formulier mee te sturen met andere documentatie.

Dit zijn de belangrijkste wijzigingen in een notendop. Er verandert dus behoorlijk wat. Ook voor bedrijven in de autobranche. Weinig ondernemers zitten te wachten op het werk dat deze AVG voor hen meebrengt. Een vraag die vrijwel iedere ondernemer zich dan stelt, is "wat als ik mijn kostbare tijd hier niet aan besteed en dus niet ga voldoen aan deze AVG?". Dan riskeert u een hoge boete.

De Autoriteit Persoonsgegevens is belast met de handhaving van de AVG en kan boetes opleggen als een bedrijf of organisatie niet aan de verplichtingen in de AVG voldoet. Het gaat dan om hoge boetes die op kunnen lopen tot maar liefst twintig miljoen Euro! Zo'n vaart zal het in beginsel echter niet lopen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft het op dit moment nog te druk met alle beslommeringen omtrent de inwerkingtreding van de AVG. Zij heeft nu dus simpelweg onvoldoende tijd om al strikt te handhaven. Desondanks is het wel goed nu al te voldoen aan de AVG. Naast een boete, leidt schending van de verplichtingen uit de AVG  namelijk ook tot aansprakelijkheid tegenover degene wiens persoonsgegevens door bijvoorbeeld datalekken op straat zijn komen te liggen. En, last but not least, denk ook aan mogelijke imagoschade. Geen enkele ondernemer zit erop te wachten dat hij of zij te boek komt te staan als iemand die niet zorgvuldig omgaat met de privacygevoelige informatie van zijn of haar klanten.

Alle reden dus om wel aan de AVG te voldoen. De vraag die dan rijst, is wat dat dan in de praktijk inhoudt. In het kort zal het betekenen dat men binnen een bedrijf of organisatie in beginsel goed moet stilstaan bij de noodzaak om zorgvuldig en spaarzaam persoonsgegevens te verwerken. Ik zie het zo: waar bedrijven voorheen gretig persoonsgegevens verzamelden met een  commercieel motief, zal dat als gevolg van de invoering van de AVG nu moeten gaan verschuiven naar een meer behouden wijze van gegevensverzameling. Daarnaast zijn er ook praktische zaken om te regelen. Zo moet een bedrijf of organisatie beschikken over het eerder genoemde register van verwerkingsactiviteiten. Voor gegevensverwerkingen waarvoor toestemming van de betrokkene noodzakelijk is, zal deze toestemming verkregen moeten worden. Voorts zal de reeds genoemde privacyverklaring aangepast  moeten worden. Eveneens zal in een document bijgehouden moeten worden welke datalekken hebben plaatsgevonden en hoe daarbij is gehandeld. 

Als bij de gegevensverwerking derden worden ingeschakeld, is het een gedeelde verplichting van zowel het bedrijf of de organisatie enerzijds als van de derde anderzijds om de al eerder genoemde verwerkersovereenkomst te sluiten. Ten slotte zal ervoor gezorgd moeten worden dat de digitale beveiliging binnen het bedrijf of de organisatie op orde is. Uiteraard met het doel de  persoonsgegevens zo goed mogelijk te beschermen. Er moet dus behoorlijk wat gebeuren en dat heeft best wat voeten in aarde. Toch hoeft u daarbij niet zelf het wiel uit te vinden. Op de site van de Autoriteit Persoonsgegevens staat veel informatie. Er is zelfs een speciale "AVG-regelhulp" ontwikkeld in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Met deze regelhulp wordt u op gang geholpen om te voldoen aan de AVG. Daarnaast circuleren op internet inmiddels meerdere voorbeelddocumenten, zowel gratis als tegen betaling. Wie dus een beetje handig is en over voldoende tijd beschikt, komt zo een heel eind. Wie echter meer zekerheid wil, zal contact op moeten nemen met een specialist, bijvoorbeeld een privacyadvocaat. Hopelijk is mijn doel om licht in de duisternis te scheppen middels deze column geslaagd en is het hierdoor voor u iets duidelijker wat de AVG van u verlangt. Praktisch leidt de invoering van de AVG ertoe dat een bedrijf of organisatie aan meer verplichtingen moet voldoen. Concreet zal dat inhouden dat voor bepaalde documenten gezorgd moet worden en dat de beveiliging van persoonsgegevens op orde is. Wie handig is en over tijd beschikt, kan dit zelf doen.

Zo niet, blijf dan niet stil zitten, maar kom in actie. Op korte termijn zal de Autoriteit Persoonsgegevens nog niet gaan handhaven en ligt een boete dus nog niet op de loer, maar in de toekomst kan dat wel gebeuren. Dat is zonde van het geld en schadelijk voor uw onderneming. Komt u er ondanks de regelhulp van de Autoriteit Persoonsgegevens en voorbeeldmodellen op internet toch niet uit, trek dan aan de bel. Dan help ik of een andere advocaat of privacyjurist u uiteraard graag verder! 

mr. Tjerk Binnema is autoliefhebber en advocaat.
Heeft u een juridische vraag of weet u een interessant
onderwerp voor een column?
Neem dan contact met hem op:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
James Wattstraat 4 B2 (8912 AR) Leeuwarden
Tel. 058 2030193
Lees meer informatie over privacy en AVG op https://binnema-advocatuur.nl/advocaten-diensten/privacy-avg-wetgeving/

 

Lees meer...

Kartelvorming

Het is de afgelopen jaren wel vaker in het nieuws gekomen dat grote bedrijven kartels met elkaar vormen. Dat is wettelijk verboden en leidt tot hoge boetes. In Nederland is het bekendste voorbeeld de bouwfraude in de jaren '90. Maar ook in de automotive sector komt kartelvorming voor. Zo legde de Europese Commissie een boete van maar liefst 3,8 miljard Euro op aan een aantal grote vrachtwagenproducenten die deelnamen aan een vrachtwagenkartel tussen 1997 en 2011.

Een ander voorbeeld is de boete van 34 miljoen Euro die de Europese Commissie in 2017 oplegde aan een aantal J apanse producenten van auto-onderdelen die een aantal kartels hadden gevormd voor auto-onderdelen. In Amerika is eerder al een boete van 740 miljoen Dollar opgelegd aan Japanse toeleveranciers van auto-onderdelen aan General Motors. Eveneens voor het kunstmatig hooghouden van de prijs van aangeleverde onderdelen. Deze opgelegde boetes zijn dus enorme bedragen. Dat spreekt niet alleen tot de verbeelding, maar het leidt ook tot allerlei vragen.

Bijvoorbeeld de vraag wat kartelvorming precies is, waarom het verboden is en wat de risico's zijn die bedrijven lopen als zij een kartel vormen?

Wat is kartelvorming precies?
Het gaat het bestek van deze column te buiten hier een volledig antwoord op te geven, maar kort gezegd komt het erop neer dat twee of meer bedrijven onderling afspraken maken over hoe zij de prijs van hun producten op de markt hoog houden, dan wel hoe zij de markt onderling verdelen. Niet alle afspraken tussen bedrijven worden vanuit een juridisch perspectief als kartelvorming bestempeld. De afspraken moeten namelijk wel invloed hebben op de markt. In de kern houdt dat in dat de bedrijven een groot marktaandeel moeten hebben en gezamenlijk dus ook echt invloed uit kunnen oefenen op een aanzienlijk deel van de mark waarop zij zich begeven. Niet alle afspraken tussen bedrijven zijn dus verboden. Het doel van de deelnemers aan kartelvorming is dus het versterken van de eigen machtspositie en het gevolg is meestal dat de eindafnemer van een product daar meer voor betaalt. Zo wordt er in de media wel gesteld dat de eindafnemers van vrachtwagens ten gevolge van het vrachtwagenkartel over het algemeen 20 tot 30 procent te veel hebben betaald. In de meeste gevallen worden eindafnemers van producten dus benadeeld door een kartel ten voordele van de deelnemers aan het kartel. Dat is de reden waarom het verboden is in nationale en Europese  mededingingswetgeving. Met name de Europese Unie is erg actief in het nastreven van vrije concurrentie. Veel Europese regels zijn erop gericht om een vrije markt te garanderen en voor vrije concurrentie te zorgen. Vrije concurrentie leidt namelijk tot meer toetreders op een markt. Dat leidt weer tot innovatie van producten en productieprocessen en dat moet uiteindelijk weer leiden tot goedkopere en betere producten, althans dat is de verwachting. Als bedrijven door onderlinge afspraken het toetreden van concurrenten onmogelijk maken door misbruik te maken van hun machtspositie, staat dat haaks op het doel dat met name de Europese Unie beoogt. Een kartel ontneemt daarnaast vaak de prikkel om de concurrentie af te troeven middels betere producten. Het kartel leidt dus wel tot prijsstijging, maar betere producten komen er niet. Dat is voor de consument niet wenselijk. Vandaar dat er zeer strenge nationale en Europese regels gelden om kartelvorming te voorkomen.

Sancties
Kartelvorming is dus verboden, maar desondanks komt het toch geregeld voor. De risico's zijn niet mals. Hiervoor heb ik al  aangegeven dat de deelnemers aan een kartel hoge boetes opgelegd kunnen krijgen. In Amerika zijn deelnemers ook strafrechtelijk vervolgd. Daarnaast zijn er meer risico's die op de loer liggen. Zo is het mogelijk dat overeenkomsten die gesloten zijn door het kartel achteraf ongeldig blijken te zijn. Dan zijn dergelijke afspraken niet afdwingbaar. Ook is het mogelijk dat de deelnemers aan een kartel door de afnemers van hun producten aansprakelijk worden gesteld. Er is in het Nederlands Burgerlijk wetboek zelfs een specifieke afdeling genaamd "Schending van mededingingsrecht" opgenomen die de aansprakelijkheid bij schending van het mededingingsrecht, waaronder kartelvorming, regelt. De deelnemers kunnen hun schade – denk aan de teveel betaalde koopsom – terugvorderen. Het vergt weinig verbeelding om in te zien dat dat behoorlijk in de papieren kan lopen. 

Kartelvorming is dus verboden en de deelnemers lopen grote en verstrekkende risico's. Toch komt het geregeld voor dat bedrijven op kartelvorming worden betrapt. Ook in de automotive sector. Het verlangen om de bestaande markt af te schermen voor nieuwe toetreders en de wens een zo hoog mogelijke prijs te ontvangen voor de producten, wint het dan kennelijk van de vrees voor de negatieve consequenties die kartelvorming kan hebben.

De automotive sector is ook een vruchtbare bodem voor een kartel. De producenten van voertuigen en onderdelen zijn vaak al grote spelers op de markt. Als zij elkaar weten te vinden en bereid zijn de hiervoor genoemde risico's te nemen, is een kartel snel gevormd. Maar ja, ik denk dat de deelnemers aan een kartel zich het volgende goed voor ogen moeten houden:
wie het onderste uit de kan wil, krijgt uiteindelijk het deksel op de neus! 

mr. Tjerk Binnema is autoliefhebber en advocaat.
Heeft u een juridische vraag of weet u een interessant
onderwerp voor een column?
Neem dan contact met hem op:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
James Wattstraat 4 B2 (8912 AR) Leeuwarden
Tel. 058 2030193
Lees meer informatie over kartelvorming en ondernemingsrecht op https://binnema-advocatuur.nl/advocaten-diensten/ondernemingsrecht/

 

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Columnisten Pro

Autodiagnose.eu

april 24, 2022

Autodiagnose.eu

Praktijkgeval 22: Diagnose van een Toyota FJ Cruiser van bouwjaar 2007 Onregelmatige hartslag.... ...

DE NIEUWE WET FRANCHISE

november 15, 2021

DE NIEUWE WET FRANCHISE

In veel branches komt franchising voor. Zo ook in de autobranche. Franchiseorganisaties cr...

Autodiagnose.eu

november 15, 2021

Autodiagnose.eu

Praktijkgeval 21: Diagnose van een Mercedes-Benz E200 van bouwjaar 2006Adem in, adem uit...............

AUTODIAGNOSE.EU

juli 07, 2021

AUTODIAGNOSE.EU

Praktijkgeval 20: Diagnose van een Mazda MX5 met motorcode B6D van bouwjaar 2001 Een simpel systeem...

Nieuwe wetgeving tegen tellerfraude

juli 07, 2021

Nieuwe wetgeving tegen tellerfraude

Het is iets waar elke ondernemer in de autobranche vast wel eens tegen aan is gelopen: een auto...

Gevaccineerd en nu?

maart 16, 2021

Gevaccineerd en nu?

Wie gevaccineerd is met een coronavaccin, kan toch nog Corona krijgen.. Een verpleger in Amerik...