Restauratieverslag van een klassieke Porsche: de 356A Convertible D uit 1959
- Gepubliceerd in Porsche
- Lees 8990 keer
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
- E-mailadres
Deel 1, Autoplus editie 6, november 2006
In onze oktober-editie kondigden we het al aan in het artikel “Van wagenmaker tot Porsche-restaurateur”. Autoplus gaat verslag doen van een restauratie-project bij vader en zoon Siemerink in IJmuiden, een begrip in het land van de 356-restaurateurs. Het project, dat we in een aantal edities zullen gaan volgen, betreft een Porsche 356A Convertible D uit 1959 en dit artikel is het eerste deel!
Even resumeren
De restauratie van een 356 kost veel tijd en veel geld. Maar denk niet dat het onbetaalbaar is om een klassieke Porsche bij Siemerink te laten restaureren, want deel-restauraties zijn natuulijk mogelijk. Maar als de restauratie eenmaal achter de rug is, dan hebben vader Theo (65) en zoon Michael (39) ook werkelijk elke bout en elke schroef los gehad en is de hele auto in origineelstaat teruggebracht. Want bij Siemerink houden ze niet van half werk.
Originaliteit gaat boven alles. Daarvoor beschikken zij over de originele kleurnummers en mengrecepten, helemaal volgens het Porsche-recept. Dat geldt niet alleen voor de lak, maar werkelijk voor alles. Hoe het allemaal in zijn werk gaat willen wij u in dit artikel graag gaan uitleggen.
Het begin
“De eigenaar van deze Convertible D is al jaren een vaste klant van ons”, zo begint Michael het verhaal. “We hadden in 1996 al eens een 356 “Knickscheibe” Coupé uit 1955 voor hem gerestaureerd. Hij had dat eerst bij een schadebedrijf laten doen, die dat wel even tussendoor zou doen. Wat gebeurde: in de eerste maand ligt er nog geen stof op, maar twee maanden later staat ‘ie te verstoffen en gebeurt er helemaal niks. Dan gaat zo’n klant ook denken van: wanneer ga je er nou eens aan beginnen? Dat schiet natuurlijk niet op en wordt van kwaad tot erger. Onderdelen raken zoek. Uiteindelijk via advertenties is ‘ie bij ons terechtgekomen. En als je dan bij ons binnenkomt dan zie je natuurlijk nogal wat 356’s in de restauratie staan en dan wordt zo’n gesprek ook een stuk gemakkelijker, want dan weten ze wat we hier aan het doen zijn, omdat je dingen kunt laten zien.
Dus die “Knickscheibe” hebben we uiteindelijk helemaal voor hem gedaan en die heeft ‘ie nog steeds naar volle tevredenheid. En nu dus die Convertible D uit 1959! Toen hij me belde vanaf de veiling dacht hij eerst dat het een Speedster was, maar uit zijn beschrijving kon ik al wel opmaken dat het om een Convertible D ging. Omdat de bovenbouw er niet opzat, wat een kenmerk is waaruit je kunt opmaken of het een Convertible D is, zat er niet op, dus daar konden ze het niet aan zien.
En ook aan de body kun je het verschil bijna niet zien, want de body van een Speedster is exact gelijk aan de body van een Convertible D. Uiteindelijk zegt ‘ie: ‘ik avonturier het gewoon, ik koop ‘m. Is het een Speedster, dan is het een Speedster, is het een Convertible D, dan is het een Convertible D’. En dan moet je weten dat deze man eigenlijk heel graag een Speedster wil hebben. Hij heeft toen deze Convertible D helemaal zelf uit elkaar gehaald, voor wat er dan nog opzat, zelf de coating en de verf eraf gehaald. En pas toen ‘ie door ons helemaal gestraald was, wisten we wat we hier allemaal nog moesten doen. Voor die tijd zeg ik ook nooit wat het kan gaan kosten, want dat gaat gewoon niet. Het valt namelijk altijd tegen. Deze man weet natuurlijk waar het over gaat, omdat we al twee auto’s voor hem hebben gedaan. Op het moment dat we ‘m dan gestraald hebben, maken we een bindende offerte voor het plaatwerk, voor het spuiten van het plaatwerk en voor de montage van alle losse delen. Dan komt zo’n klant niet meer voor veel verrassingen te staan en weet ‘ie ongeveer wat ‘ie kan verwachten”.
(wordt vervolgd!)
Deel 2, Autoplus editie 1, februari 2007
Dit is het tweede deel van het restauratie-project dat Autoplus heeft gevolgd bij vader en zoon Siemerink in IJmuiden, een begrip in de wereld van de 356-restaurateurs. Het project betreft een echte klassieker: een prachtige 356A Convertible D uit 1959, waarvan er in totaal slechts 1328 zijn gemaakt. De originele kleur van deze Porsche was ruby red, maar de huidige eigenaar wil ‘m graag in Speedster blauw.
In de vorige uitgave waren we gebleven bij het punt waarop vader en zoon Siemerink de auto gestraald hadden. Vervolgens wordt er een bindende offerte gemaakt voor het plaatwerk, voor het spuiten van het plaatwerk en voor de montage van alle losse delen. “Zo komt een klant niet meer voor veel verrassingen te staan”, aldus Michael Siemerink, “en weet ‘ie ongeveer wat ‘ie kan verwachten, aangezien je plaatwerk, je spuitwerk én je montagewerk al is ingedekt. Daarna maken we een grove omschrijving van alle onderdelen die er nieuw in moeten, zoals een nieuw tapijt, nieuwe draadbomen, een nieuwe cabrio-kap en nieuw chroomwerk.
Dat zetten we ook allemaal op een rijtje, tellen we bij elkaar op en dan komen we op een bedrag uit en daar heeft de klant dan al of niet vrede mee. Nu houden we een aparte lijst bij van elk boutje wat er op gaat en aan de hand daarvan kan de klant zien wat de meerprijs is. Uiteraard gaat alles in goed overleg met de klant. De eigenaar van deze Convertible D komt regelmatig langs om te kijken en is erg betrokken bij het project. Zo kunnen ze zien hoeveel werk het is en op die manier krijgen ze zelf ook een beetje feeling met de auto. Is heel belangrijk, want het is hún auto, het is hún kindje.
We hebben momenteel het plaatwerk een beetje op de rit zitten. In januari 2007 wil ik ‘m eigenlijk gespoten hebben. We zijn nu denk ik nog zo’n 120 uur aan het schuren, met het handje hè! Nu komt het fijntunen, de naden goedmaken, kleine deukjes wegwerken en alles een beetje straktrekken zogezegd. Al dat soort dingen kom je tegen tijdens het schuren en strakmaken. Dat is ook een beetje hoe mijn vader en ik elkaar aanvullen. We hebben bij dit project allebei het plaatwerk gedaan.
Dit keer heb ik de bodem en veel binnenwerk gedaan, zoals de onderkant van de bak en de binnenkant van de wielkasten. M’n vader heeft dit keer veel van het buitenwerk gedaan, zoals de deurtjes, de motorkap, de buitenschermen, etc. Op het gebied van het plaatwerken moet je elkaar een beetje het gevoel geven dat er iets gebeurt, want als de een alleen maar de lullige plekjes moet doen, dan ben je er ook gauw mee klaar, toch? We willen er natuurlijk geld mee verdienen, maar we hebben er nog steeds heel veel voldoening van als we uiteindelijk aan het eind van de rit kunnen zeggen dat het er toch allemaal weer mooi strak uitziet.
Ik ga ‘m dus nu straks strakmaken en dan zie je dat bij elke handeling die je doet de foutjes en de problemen die je tegenkomt steeds kleiner worden. Nooit proberen alles in een keer te willen doen, want dat gaat gewoon niet. Dan krijg je wel eens dat mensen zeggen, daar zit nog een …. en dan zeg ik altijd, istie klaar dan? Want ik vergeet niks hoor”, zo voegt Michael er tenslotte met een grijns aan toe!
De volgende keer gaan we het met Michael hebben over het zogenaamde vertinnen, waar vader Theo in gespecialiseerd is en ook zullen we het hebben over het spuitwerk en met name de originele lak van Glasurit. Tenslotte komt dan de complete montage van alle losse onderdelen aan de beurt en kunnen we het eindresultaat laten zien (wordt vervolgd).
Deel 3, Autoplus editie 2, maart 2007
Het restauratie-project van de Porsche 356A Convertible D bij vader en zoon Siemerink in IJmuiden nadert zijn voltooiing. In dit derde deel zullen we, zoals aangekondigd in onze vorige editie, nader ingaan op het zogenaamde vertinnen, een specialistisch stukje vakmanschap, dat vader Theo als geen ander beheerst. De auto is trouwens nog niet gespoten, maar volgens Michael Siemerink gaat dat binnenkort gebeuren.
Vertinnen toen en nu
De pasvorm van een Porsche was vroeger natuurlijk dramatisch, de mallen die ze toen gebruikten, waren niet zo goed. Het liefst maakten ze er duizend aftreksels van, terwijl er maar honderd in een mal mochten. Dat was allemaal bezuinigen en Porsche was in die tijd Kampioen Gier, ze wilden alles zo zuinig mogelijk doen. Dan hadden ze van die handige snuiters die met lood omgingen…. Ja, zo ging dat vroeger!
Maar niet alleen bij Porsche, ook bij alle andere merken werd dat vroeger op die manier gedaan. Tegenwoordig doen wij dat zogenaamde vertinnen, waar mijn vader een ongeevenaarde specialist in is, eigenlijk nog steeds op dezelfde wijze, maar dan véél nauwkeuriger, we zijn véél fi jner bezig met de naden. Als wij een achterscherm erin lassen dan zitten we al dichter bij de naad dan dat ze vroeger in de fabriek zaten. Toen was het zo van: erin lassen, lood erop, klaar en of er nou een halve centimeter of een centimeter lood op zat, dat maakte niet uit.
Wij proberen dat hier, zoals gezegd, beter te doen. En met beter bedoel ik met zo weinig mogelijk tin een zo strak mogelijk resultaat creëeren. Gebruiken jullie ook nog mallen? Nee, maar wij hebben wel allerlei hulpmiddeltjes voor aan de binnenkant. Dat zijn gewoon blokjes staal die we zelf uitfresen en die je in een rand kunt leggen, zodat je kunt zien of de rubbers die er straks inkomen, goed aansluiten op de deur. Het moet niet zo zijn dat als ik er rubber in doe, de deur niet meer dichtgaat. Mijn vader moet de tinnaad afleveren op 6 à 7 mm.
Dat wordt gecontroleerd? Ja, maar zelf doen we dat ook, omdat ik weet dat wanneer ik mijn grondverf en verf er op doe, er 2 millimeter bij komt. Op dat moment zit ik precies aan de maat die ik moet hebben en dat is puur een kwestie van ervaring. Mijn vader weet gewoon exact hoe ver hij ‘m aan mij af moet leveren, zodat we uiteindelijk op die 6 à 7 millimeter uitkomen. Hoe werkt dat vertinnen nou precies? Dat vertinnen doe je met een vlammetje. Allereerst moet je ervoor zorgen dat het plaatwerk goed wordt schoongemaakt. Dan komt er een speciale onderlaag op die voor een goede hechting moet zorgdragen. En dan is het eigenlijk heel simpel. We kopen bijna geen tin in, want dat wordt allemaal hergebruikt. Hoe doe je dat dan? We hebben een pannetje, dat zetten we op het vuur en als het dan vloeibaar wordt dan komt al het vuil boven drijven en dat schep je d’r uit en dan heb je 100% zuiver tin. Daar maken we dan zelf weer nieuwe tinstrookjes van, dat gieten we zelf in een malletje. Het is hier eigenlijk net een kleine Hoogovens. Z’n eigen tin gaat er dus gewoon weer op, zuinigheid met vlijt. Vervolgens hebben we speciale gladgeschuurde houten blokjes, waaraan het tin niet blijft vastplakken, die mijn vader in z’n hand kan vasthouden en daar wrijft en strijkt ‘ie dan mee met een vlammetje erbij, een beetje warm, een beetje koud. Je kunt je voorstellen dat als je het tin te warm hebt dat alles weer naar beneden komt en je weer helemaal opnieuw kunt beginnen.
Om goed te kunnen hechten moet het wel een bepaalde temperatuur hebben, maar dat is bij mijn vader puur een kwestie van ervaring. Die doet dit al z’n hele leven lang en hij kan het als geen ander. Met dat tin kan m’n vader ‘m heel mooi strakstrijken. Dat is letterlijk en figuurlijk het geheim van de smid! Ja, dat is het trucje! Het vertinnen is een extra hulpmiddel om de auto mooi strak te krijgen, maar als het niet echt nodig is, dan gebruiken we het ook niet. En zo zijn vader en zoon Siemerink eigenlijk net zo bezig als Porsche in vroeger dagen, maar dan beter en met een mooier resultaat. Want de klassieke Porsches die bij Siemerink gerestaureerd worden, zijn mooier en strakker dan toen ze uit de fabriek kwamen! De volgende keer gaan we het met Michael hebben over het spuitwerk en met name ook over de originele lak van Glasurit. We hopen u begin juni het eindresultaat te kunnen laten zien (wordt vervolgd).
Deel 4, Autoplus editie 3, juni 2007
Het restauratie-project van de Porsche 356A Convertible D bij vader en zoon Siemerink in IJmuiden nadert zijn voltooiing, maar was bij het uitkomen van deze krant nog niet helemaal klaar. Dus komen we in september met het laatste deel, waarin we u vrijwel zeker het eindresultaat kunnen laten zien. In dit vierde deel laten we daarom foto’s zien van het spuitwerk en gaan we door waar we de vorige keer waren gebleven.
Glasurit
In het vorige deel hebben we het gehad over het vertinnen en wat daar allemaal bij komt kijken. Na het vertinnen komt het strakmaken van de totale carrosserie. Dat is inmiddels gebeurt en dan komen we bij het spuitwerk. Siemerink gebruikt uitsluitend Glasurit. Glasurit is hofleverancier van Porsche en die heeft van het begin af aan de verflijn ontwikkelt en dan hebben we het dus ook over grondverf, plamuur, aflak, blanke lak en alle verschillende kleuren. Allemaal van Glasurit. Het grote voordeel dat we bij die jongens zitten, is dat we een hoogwaardig product kunnen leveren. Bedenk wel dat er voor het maken van al die producten gebruik gemaakt wordt van de huidige technieken, omdat die zwaar verbeterd zijn ten opzichte van vroeger. Een ander voordeel van Glasurit is dat ze 9 van de 10 authentieke kleurenstalen hebben, die uiteraard 100% correct zijn. De kleur van de Convertible D (Speedsterblauw gemakshalve genoemd, red.) is dan ook een authentieke Porsche-kleur. Vroeger in onze begintijd zijn de eerste twintig door ons gerestaureerde auto’s onder strenge controle van Glasurit geweest.
Om een voorbeeld te geven: het zink wat er bij het stralen opgebracht moest worden, is eerst getest bij Glasurit, nog voordat ik naar de straler toeging. Want als hij er het verkeerde goedje op doet, dan kan het helemaal mis gaan. Je moet je voorstellen dat alles aan die ene zinklaag moet komen te hangen. Alles wat ik er bovenop spuit moet op dat ene zinklaagje blijven hangen. Dat is dus allemaal gecontroleerd. We hebben met micrometers de diktes van al die lagen moeten bepalen. Want een materiaal mag maar zoveel diktes hebben. Te weinig is niet goed, maar teveel is ook niet goed. Allemaal een kwestie van minnen en plussen en daar moet je een beetje tussenin gaan zitten. Dat komt heel precies. Tegenwoordig doen we dat niet meer omdat we inmiddels zoveel ervaring hebben dat we precies weten hoeveel lagen, hoeveel diktes met hoeveel druk er moet worden aangebracht.
Ik kan het al bijna niet meer uitleggen, ik zie dat gewoon en ik zit er niet meer naast. Dat hebben we allemaal ingedekt en ik heb al die auto’s natuurlijk ook in onderhoud. Als zo’n auto tien jaar geleden door mij gespoten is en hij komt hier weer terug, dan bekijk ik ‘m ook altijd heel kritisch. En ik kan je zeggen dat ik nog nooit een door ons gerestaureerde auto opnieuw heb hoeven restaureren. Die auto’s zien er na 10 jaar nog net zo mooi uit als toen ze door ons gerestaureerd werden. Natuurlijk heb je wel eens dingetjes die opkomen, wat niet gelukt is, dat gebeurt gewoon. Je kunt niet overal bijkomen. Bijvoorbeeld de buitenschermen, daar zitten weer staaldraadjes in en dan kom je niet overal bij, je straalt alles wel, je gebruikt roestontvormer, maar het risico dat er iets kan terugkomen is altijd aanwezig. En dan kom je meteen bij het garantieverhaal en dat is dan ons probleem. Maar dat zijn kleine dingetjes. In negen van de tien gevallen komen mijn klanten ieder jaar terug voor onderhoud en wordt alles terdege gecontroleerd, dus daar zit nu zo’n controle op, dat zit wel goed.
Spuiten
Voordat de auto gespoten wordt, kitten we alle naden. En als ‘ie eenmaal in de grondverf staat en gecoat is, dan gaat de ophanging eronder en komt ‘ie op z’n wielen te staan. En dan kan ‘ie gespoten worden. We spuiten de body los en ook de losse delen worden apart gespoten. Voordeel daarvan is dat je nooit ergens afplakrandjes en –naadjes ziet. Je hebt 3 liter kleur nodig per auto en dat maak je in één keer af. Een mengfout zit er dus ook nooit in. Ik gebruik altijd dezelfde spuit, met dezelfde hand en gebruik dezelfde druk. De swing van m’n hand is ook altijd hetzelfde, m’n deeltjesrichter van de metallic om dat mooi uit te spuiten is ook altijd hetzelfde, dus dat gaat gewoon niet fout. Als ik alleen de body zou spuiten en iemand anders spuit de losse delen dan zie je gegarandeerd verschil, hoe goed ‘ie het ook weet na te bootsen, dat gaat dus niet. En dan komt het mooie werk, het opbouwen. Daarover gaan we het de volgende keer hebben en dan kunt u ook zien hoe mooi het eindresultaat is geworden. (wordt vervolgd).
Deel 5, Autoplus editie 4, september 2007
Op dit moment hebben we allemaal met smart zitten wachten: het gereedkomen van de restauratie van de Porsche 356A Convertible D. De gelukkige eigenaar rijdt nu in een schitterend gerestaureerd, uniek exemplaar, bij voorkeur met de kap naar beneden natuurlijk. Autoplus ging voor u kijken om het uiteindelijke resultaat op de gevoelige plaat vast te leggen en zag een droom in vervulling gaan: meerijden in het resultaat van een restauratieproject dat zo’n anderhalf jaar lang heeft mogen duren. We waren in de zevende hemel, de Porsche-hemel zogezegd! Een absoluut fantastische ervaring die gepaard ging met veel emotionele momenten! Dan realiseer je je eens te meer: Porscherijden is pure emotie!
De laatste loodjes!
De laatste loodjes wegen, zoals het spreekwoord zegt, altijd het zwaarst. Ook Siemerink kreeg er in het laatste traject van dit project mee te maken. De raamlijsten boven de portieren moesten speciaal worden gemaakt uit drie raamlijsten van een 356 Coupé, waarvan er nu twee helemaal passend zijn gemaakt voor de Convertible D. Had te maken met de cabriokap, die niet goed bleek aan te sluiten op die raamlijsten. Kostte dus weer extra tijd. Voor Mike, maar uiteindelijk ook voor de interieur-bekleder. Uiteindelijk, na veel passen en meten, kreeg men het toch weer voor elkaar. “Het geeft maar weer eens aan dat het vroeger allemaal handwerk was en dat ook het restaureren handwerk blijft, wat aan echte specialisten moet worden overgelaten”, aldus Mike.
Klaar? Is nu alles klaar? “Om eerlijk te zijn moeten er nog een paar dingen gebeuren, zoals: de speciale voorbumper. We hebben, na lang speurwerk, in Amerika nog een origineel, nieuw exemplaar gevonden, die is besteld en zal later nog worden gemonteerd, want de eigenaar wil ‘m vrijdag 20 juli komen ophalen om er in de zomer mee te kunnen rijden. Dan moeten de raamlijsten nog worden verchroomd. Kan ook later. En verder zit de in leer beklede lijst van de dashboardrand er nu nog niet op, maar die komt mijn schoonvader, de interieurbekleder, morgen brengen en monteren.
Goedgekeurd!
Voordat we ‘m naar de RDW konden brengen, heb ik nog een aantal onderdelen uit m’n eigen 356 Coupé moeten halen. Dat ging om een aantal onderdelen die niet op tijd leverbaar waren, althans in ons strakke tijdschema niet op tijd konden worden geleverd. Het mooie van Porsche is dan wel weer dat die onderdelen gewoon onderling uitwisselbaar zijn”.
Om welke onderdelen ging het precies? Het ging om een reservewiel, een handkrik, een brandstofmeter en twee aluminium afdichtplaatjes in het vooronder. Over klanttevredenheid gesproken. Je moet wat hè, het kon gewoon niet langer wachten, want de eigenaar wil ‘m, zoals gezegd, vrijdag komen ophalen”.
Toen kon ‘ie eindelijk naar de RDW, waar ze ‘m uiteraard hebben goedgekeurd! De blauwe kentekenplaten (AM-37-19) zitten er nu dus ook op en daar was ik niet echt tevreden over, aangezien ze er een stempel in hadden gestanst, waardoor de mooiigheid er van af was. Jammer, maar dat is nou eenmaal mijn perfectionisme”.
De proefrit!
Wij hebben er die dag zelfs nog in mee mogen rijden: een fantastische ervaring en een jeugddroom kwam uit: rijden in een 356A Convertible D uit 1959, een bijna vijftigjarige auto, die compleet nieuw aanvoelt en gewoon super rijdt: de boxermotor klinkt heerlijk, de stoelen zitten uiterst comfortabel en ondanks het ontbreken van veiligheidsgordels, zijn we snoeihard door de bochten heen kunnen scheuren, no problem!
De soepele, lenige motor laat ons zelfs in de vierde versnelling met 30 km/u door de bocht heenkomen, ongekend, wat een souplesse! Remmen is zo’n eerste keer altijd even oppassen, want je moet een paar keer goed op het rempedaal stampen, waarna ze zich na verloop van tijd gaan ‘zetten’ en zich gaan gedragen zoals het betaamt. De versnellingspook is lang en voor de derde versnelling moet je over lange armen beschikken. Niettemin gaat alles ongehoord soepel voor een auto met een vijftig jaar oude motor. Natuurlijk is er het een en ander gereviseerd, waaronder de versnellingsbak, maar een Porsche-motor is volgens Mike eigenlijk niet kapot te krijgen. Super!
Emotie
De 356A Convertible D is natuurlijk een unieke sportwagen met een geweldige historie. Een zeer schöne Wagen! Dat speedster-blauw staat hem buitengewoon goed en het combineert prachtig met de lichtbruine bekleding. Ik prijs me gelukkig om dit hele restauratieproject van begin tot eind te hebben mogen meemaken, zeker als je nu ziet wat het uiteindelijk geworden is. Een droom is voor mij in vervulling gegaan. Ik wil vanaf deze plek Michael en Theo Siemerink ontzettend bedanken! Door dit project weet ik het nu heel zeker: Porscherijden is pure emotie!
Specificaties:
Type: 356 Convertible D
Bouwjaar: 1959
Motor: 1600 S
Motormodel: 6162
Vermogen: 75 pk
Chassisnummer: 86083
Productie-aantal: 1328
(waarvan 385 in 1958 en 943 in 1959)
Originele kleur: ruby red
(de eigenaar gaat voor Speedster blauw)
Gerelateerde items (op tag)
- Project waterstof-elektrische Toyota Hilux bereikt volgende fase
- ‘BEST OPEN TOP’: LEXUS LC 500 CONVERTIBLE opnieuw in de prijzen
- LEXUS LC 500 CONVERTIBLE: BEST LUXURY CAR BIJ WOMEN’S WORLD CAR OF THE YEAR-VERKIEZING
- LEXUS LC 500 CONVERTIBLE beste open auto volgens CARWOW
- Nieuwe LEXUS LC 500 CONVERTIBLE: Compromisloos open rijplezier